De lente is begonnen en dat kunnen we ook zeggen over de positieve prijsontwikkeling in de varkenshouderij. Deze ontwikkeling - met name in de vleesvarkenshouderij - komt uit een lange winterslaap waar geen verandering in leek te komen wat betreft de opbrengstprijzen. Het komt niet vaak voor dat we van half oktober tot bijna begin maart eenzelfde varkensprijs hadden. Een prijs die zich ook nog eens ver onder de kostprijs bevond. Betere prijzen zijn meer dan welkom en voor velen ook bittere noodzaak.
Wat ook positief meewerkt, is dat we in de laatste periode een ruime plus kunnen scoren op de groei zonder dat dit invloed heeft op de voerconversie. Waar dit nu door komt, blijft voor mij nog een vraag. Maar daar heb ik wel mijn ideeën over. Enerzijds ga ik er vanuit dat er vanuit de fokkerij meer is gekeken naar bigkwaliteit en vleesvarkengerelateerde eigenschappen en minder naar het aantal geboren biggen. Anderzijds waren de bijproducten schaars en naar verhouding duur in de laatste periode. We hebben hierin duidelijke keuzes gemaakt: alleen betrouwbare bijproducten voeren en niet méér inmengen dan dat er zeker kan worden geleverd. Oftewel: een rantsoen dat dagelijks gelijk is. Om dit te realiseren, is ervoor gekozen meer tarwe, gerst, mais en soja te voeren. Ik noem dit zelf investeren in het voer. Je weet dat het rantsoen niet goedkoper wordt, maar dat je er vanuit kunt gaan dat het op het eind extra geld opbrengt.
Nu is het een en al kringlooplandbouw wat de klok slaat. Het varken wordt hierin gezien als een nuttig dier dat de reststromen uit de humane sector omzet in vlees. Een win-winsamenwerking voor de producenten van deze humane producten, de varkenshouderij en het milieu. Bij veel bij- en restproducten heb ik toch echt mijn bedenkingen. Zijn deze wel goed genoeg om onze varkens 1.000 gram per dag te laten groeien? En wat mogen die grondstoffen werkelijk kosten om optimaal ingezet te worden? Het gaat hier om een voorbeeld, wat voor mij een streven is, maar het zegt niet dat - bij andere uitgangspunten - die bij- en restproducten meer of minder waarde aan het bedrijfsresultaat kunnen toevoegen.
Jan van de Weem
Bedrijfsleider Manstal vleesproductie Melderslo