De varkenshouderij is traditioneel een sector in Nederland die is gegroeid met veel geleend geld. Dat was mede mogelijk door de prima infrastructuur, het goede bancaire stelsel en de goede resultaten die de varkenshouders in Nederland realiseerden. Ook was (en is) de ondernemersgeest in de sector groot, iets wat juist in de varkenshouderij bij kon dragen aan goede resultaten.
Inmiddels zijn er de laatste jaren wel een aantal zaken veranderd. De bancaire wereld heeft te maken met strikte regels. Hierbij zijn aflossingstermijnen van korter dan 15 maanden het uitvloeisel, net als het moeten voldoen aan rente en aflossingsverplichtingen die steeds belangrijker zijn geworden.
Daarbij zijn de bedrijven qua omvang groter geworden en beschikken ondernemers steeds vaker over meerdere locaties. Deze specialisatie heeft voordelen, onder andere op het gebied van inzet van arbeidskrachten, schaalvoordelen en een betere positie in de keten. Toch zijn er ook zeker nadelen, zoals routinematig werk, prijsdalen moeilijker kunnen opvangen en een mogelijke bedrijfsoverdracht die lastiger is in de praktijk.
Wat er ook aan voor- en nadelen te noemen is, het jaar 2019 zal de geschiedenis in gaan als een goed jaar voor de varkenshouderij in Europa. Onder invloed van de vraag naar vlees op de wereldmarkt, in verhouding tot het krappe aanbod wereldwijd (voornamelijk door het wegvallen van de productie in meerdere landen), is het rendement gunstig geweest.
De kritieke voerwinst in het afgelopen jaar was voor het gemiddelde bedrijf in Nederland ongeveer €660 per zeug en € 90 per vleesvarken. De gerealiseerde voerwinst zal liggen rond de € 1.000 per zeug en € 105 per vleesvarken. Dit zijn allemaal getallen voor een traditioneel gehouden varken, met biggen op 0,3 m² en vleesvarkens op 0,8 m².
Natuurlijk is het mooi om na een lange periode van verliesgevende jaren weer eens te pieken in zowel de zeugen- als de vleesvarkenshouderij deze keer. De tabellen laten het grillige verloop van de voerwinsten over een periode vanaf 1973 zien.
Verwachte belastingaanslagen 2020
De term geleend geld komt nu in een ander daglicht te staan. Als eerste geldt nu dat de varkenshouder komend jaar rekening moet houden met een belastingaanslag. In een eenmanszaak of een maatschap kan dit zomaar oplopen tot 50% over het resultaat, terwijl het in een BV zal gaan om 25% vennootschapsbelasting. Dit zijn zeker bedragen om rekening mee te houden.
Belangrijker nog is de vraag of de piek in de cyclus weer gevolgd gaat worden door een dal. De gevoeligheid van de markt is groot, zo is de laatste weken maar weer gebleken. Dan gaat het nog alleen maar over relatief kleine volumes aan afspraken tussen VS en China die meteen emotie in de markt veroorzaken met dreigende prijsverlagingen tot wel 20 cent. Ook is de exportafhankelijkheid van de EU dermate groot geworden dat dit een toenemend risico is geworden.
Bufferen
Het valt te hopen dat het deze keer geen geleend geld is, wat er is verdiend. Toch is het verstandig om ook in deze tijden de buffer voor eventuele tegenvallers in de gaten te houden. In het verleden, bijvoorbeeld in 2005 en 2006, kreeg de sector circa € 300 per zeug te leen, die ze even snel weer kwijt was in 2007 en 2008. Het is niet te hopen en de cyclus is zeker verstoord, maar de eerder genoemde buffer van €250 per zeug en € 20 per vleesvarken die we adviseerden aan te houden zou ik nog steeds minimaal aanhouden om een eventuele tegenvaller op te vangen. Als je daarnaast de belastingclaim eraf telt, dan zijn we na een goed jaar nog niet zo heel ver gekomen wanneer dit ook geleend geld is.
Paul Bens
Directeur DLV Advies