Tunnelvisie voorkomen bij aanpak PRRS
De diagnose en monitoring van de gezondheidsstatus van varkens kunnen beter. 'Varkenshouders moeten oppassen voor een tunnelvisie waarbij ze uitkomen op PRRS, terwijl dat de oorzaak niet is', zegt dierenarts Martijn Steenaert van Boehringer Ingelheim. 'Als het wel PRRS is, moeten ze consequent werken bij de monitoring om zeker te weten dat hun plan van aanpak werkt.'
Bij zeugen, biggen of vleesvarkens kan PRRS zorgen voor vruchtbaarheids- of luchtwegproblemen of vage gezondheidsklachten. 'Ook als de hoofdverdachte PRRS is, moeten varkenshouders andere mogelijke oorzaken in het diagnostische onderzoek meenemen om tunnelvisie te voorkomen', vindt dierenarts Martijn Steenaert van Boehringer Ingelheim. 'Een combinatie van PRRS met een andere ziekteverwekker is mogelijk. Dat kan leiden tot een ander plan van aanpak dan alleen een plan gericht op PRRS.'
Het zoeken naar de oorzaak van problemen gaat niet altijd goed. Voor diagnostisch sectieonderzoek worden bijvoorbeeld geregeld achterblijvers ingestuurd. Dat zijn nu net de varkens waarbij al meerdere ziekteverwekkers een kans hebben gekregen, waardoor de primaire oorzaak niet meer is vast te stellen.
Ad hoc en willekeurig
Daarnaast is de monitoring van ziekteverwekkers op veel bedrijven ad hoc en schijnbaar willekeurig. De ene keer worden monsters ingestuurd van biggen vlak na opleg en de andere keer van biggen voor afleveren. Vaak wordt niet consequent naar dezelfde ziekteverwekkers gekeken.
Alleen met een consequent uitgevoerde monitoring krijg je goed zicht op de PRRS-aanpak
Volgens Steenaert moeten varkenshouders altijd beginnen met een probleemstelling en een daaraan gekoppelde onderzoeksvraag. 'Wilt u echt weten wat er op uw bedrijf speelt, ga dan eerst samen met de dierenarts het probleem goed schetsen. Wat speelt er precies? Wanneer ziet u welke verschijnselen? Bij welke leeftijd en bij welke dieren? Pas met een goede probleemstelling kan er vervolgonderzoek plaatsvinden', zegt de dierenarts.
Verdachte dieren selecteren
'Het beste werkt dit als op basis van de onderzoeksvraag wat verdachte dieren worden geselecteerd die precies voldoen aan de omschrijving in de probleemstelling, ook als dit op het oog nog heel mooie dieren zijn', geeft Steenaert aan.
De dierenarts die dan sectie pleegt op de varkens, kan met hulp van de probleemstelling veel gerichter gaan zoeken. Zijn de verschijnselen in overeenstemming met de probleemstelling, dan is met vrij grote zekerheid te stellen dat het bijvoorbeeld PRRS, mycoplasma of een andere ziekteverwekker is die voor de problemen zorgt.
Vervolgonderzoek
Komt er niets uit, dan moeten de varkenshouder en de dierenarts ook durven overwegen dat de primaire oorzaak niet een ziekteverwekker is. Verder zoeken naar bijvoorbeeld klimaatproblemen of andere primaire oorzaken is dan nodig.
Als vervolgens op basis van zo'n gericht sectieonderzoek is vastgesteld dat er sprake is van PRRS, dan kunnen de dierenarts en de varkenshouder een gericht plan van aanpak maken met bijvoorbeeld een aangepast vaccinatieschema, meer aandacht voor het scheiden van de leeftijden in de biggenopfok en dergelijke. Daarbij hoort volgens Steenaert ook een goede periodieke monitoring, zodat een varkenshouder ook weet of de aanpak het gewenste resultaat heeft, zoals PRRS-vrije biggen leveren.
Monitoringsprogramma
Om zeker te weten dat de gekozen aanpak werkt, is een consequent monitoringsprogramma over langere tijd van belang. Steenaert: 'U bemonstert dan bijvoorbeeld altijd de biggen in het tweede hok links en het vierde hok rechts. Dat doet u altijd op dezelfde leeftijd van de dieren. Ook laat u ze steeds op dezelfde ziekteverwekkers onderzoeken, dus altijd op PRRS, mycoplasma en griep bijvoorbeeld. Dan krijgt u echt een beeld van het verloop van ziekteverwekkers op uw bedrijf en kunt u conclusies trekken.'
Voor het monitoren van de varkens zijn meerdere methoden te gebruiken. Het nemen van de juiste aantallen bloedmonsters van de juiste diergroepen geeft een goed beeld. Van dertig bloedmonsters zijn zes verzamelmonsters te maken en dat betekent evenzoveel onderzoeks- en dierenartskosten.
Speekseltouwen
Een alternatief bij gespeende biggen en vleesvarkens zijn speekseltouwen. Vanaf drie weken leeftijd zijn deze ook bruikbaar als de zeug erbij kan, want dan bijten de biggen er ook in. Voor het onderzoek bij heel jonge biggen is speekselonderzoek niet geschikt en bloedonderzoek een grote belasting. Als alternatief voor bloedonderzoek en processing fluids (ballensap) zijn nieuwere methoden geschikt gebleken die vaak ook nog goedkoper zijn.
Steenaert: 'Varkenshouders kunnen voor de juiste keuze en uitvoering van monitoring en monstername het beste overleggen met hun dierenarts of met ons contact opnemen.'