Goed en bereikbaar voer en water nodig voor krul in de staart
Uiterlijk in 2030, dat zijn nog een stuk of achttien rondes vleesvarkens, hebben alle varkens in Nederland een krulstaart. Om dat te bereiken, is het onder andere nodig dat de varkens onbeperkt en goed verteerbaar voer met de juiste aminozuren en voldoende vezels krijgen. Verder zijn genoeg eet- en drinkplekken met schoon drinkwater nodig. Dat bleek woensdag tijdens het webinar De rol van voer en water op de krulstaart.
Om varkens te kunnen houden met een krulstaart, is het van belang dat ze elkaar niet bijten. Om bijtgedrag te voorkomen, is het nodig dat varkens zo weinig mogelijk chronische en acute stress hebben. Dan blijft de optelsom onder de kritische drempelwaarde voor staartbijten, liet Eelco van de Hoef als adviseur en productontwikkelaar bij AgruniekRijnvallei zien aan de hand van een figuur.
Voer en de samenstelling ervan zit vooral in de chronische stress. Voer wat net niet goed in elkaar zit, kan bijvoorbeeld zorgen voor chronische stress. Acute stress kan ontstaan als een voermachine storing heeft en de varkens geen eten krijgen.
'Dat kan al voldoende zijn om staartbijten te veroorzaken', weet Van de Hoef. 'Als er weinig chronische stress is, kan een varken dus meer acute stress verdragen', vult gespreksleider Fleur Bartels van Producentenorganisatie Varkenshouderij aan. 'Klopt', antwoordt Van de Hoef, 'maar het is lastig om in te schatten hoe groot de chronische en acute stress is. Daar zijn we mee bezig.'
Schommeling in samenstelling
Een van de al bekende punten die invloed heeft op bijtgedrag, is schommeling in de voersamenstelling. Daar krijgt het varken 'darmstress' van en dat kan leiden tot bijtgedrag. Dat kan te maken hebben met grondstoffen en ook met de energie en het eiwit in het voer. Schommelt dat, dan heeft het invloed. Vezels zijn van belang omdat ze voor verzadiging zorgen. Meel voeren helpt hierbij, omdat de vezels in het voer dan beter in stand blijven.
Ander punt zijn de aminozuren, de bouwstenen van het eiwit. Belangrijk hierbij is de onderlinge verhouding en of er een tekort is aan een bepaald aminozuur. Van de Hoef: 'Tryptofaan is bijvoorbeeld een belangrijk aminozuur dat nodig is voor een geluksstofje, waardoor een varken zich happy voelt. Dus bij een tekort kan het varken weer gaan bijten. 20 procent lysine lijkt minimaal nodig en haal dat het liefst uit de grondstoffen. Het lijkt erop dat synthetische aminozuren toevoegen minder goed uitpakt.'
Verwerkt dierlijk eiwit, vroeger heette dat diermeel, in het voer lijkt ook positief uit te pakken. Bij gespeende biggen lijkt het er sterk op dat dit product zorgt voor minder oor- en staartbijten. Dat is ook zonder krulstaart nu al van belang.
Veel gerst en vezels in stand houden
Via een videoverbinding gaf voedingsdeskundige Wout Mutsaers aan welke ervaringen hij de afgelopen tien jaar in Noorwegen heeft opgepikt. In dat land hebben alle varkens al jarenlang een krulstaart. Voer is er volgens Mutsaers altijd zuur en gerst is een heel belangrijk onderdeel van het varkensvoer.
'Er zit altijd meer dan 50 procent gerst in het voer en liever nog 70 procent. Veel varkenshouders malen het zelf. Hoe fijner hoe beter en het liefst wel met een schijvenmolen, omdat de vezels dan behouden blijven. De darmgezondheid van de varkens is dan ook uitstekend en je ruikt de varkens niet.'
Qua voeren is het erg belangrijk dat de varkens onbeperkt kunnen vreten. Gebruik je brijvoer, dan moet er een klein restje achterblijven anders voer je te weinig. En voer drie tot vier keer per dag. Andere punten die van belang zijn om staartbijten te voorkomen: strooisel, nat kuilgras, hooi en kranten. Die zijn nodig omdat varkens willen snuffelen. En dan nog kan er bij 4 procent van de varkens nog wel aan de staart gebeten zijn.
1.100 gram groei
De gezondheid en groei bij Noorse varkens zijn uitstekend, meldt Mutsaers. Hij kent geen gevallen van de darmaandoening ileïtis, beter bekend als PIA (Porcine Intestinale Adenomatose), in dat land en er wordt nauwelijks antibiotica gebruikt. Een toom biggen in het kraamhok groeit 4 kilo per dag en de vleesvarkens zitten gemiddeld op 1.100 gram.
Genoeg eet- en drinkplekken zijn volgens onderzoeker dierenwelzijn en diergezondheid Anita Hoofs van Wageningen University & Research essentieel. 'Bij droogvoer is een vreetplek per vijf biggen nodig en bij vleesvarkens acht. De eetsnelheid van varkens is veel lager dan gedacht. Een gespeende big eet maar 3 tot 4 gram per minuut, einde opfok is dat 9 gram per dag en een vleesvarken haalt gemiddeld 40 gram per minuut. Daarom moet je werken met een lange trog of genoeg vreetplekken. De varkens in het hok moeten minimaal zes uur per dag echte rust hebben, dus dan mogen er geen varkens aan het eten of drinken zijn.'
De eetplaatsen moeten wel volwaardige eetplaatsen zijn. Dus minimaal 19 centimeter bij biggen en 35 centimeter bij vleesvarkens en het voer moet ook op elke eetplek terechtkomen. Anders mag je die ook niet meetellen, vindt Hoofs. 'En zorg dat er genoeg voer valt, want 15 tot 20 procent van de varkens leert nooit een klepel te bedienen. Die moeten dus meevreten van het voer dat de anderen laten vallen. En tenslotte moeten voerbakken dicht bij elkaar staan en allemaal hetzelfde zijn.'
Liefst een drinkbakje
Voor het drinkwater geldt 1 bakje of nippel per tien dieren en liefst minimaal twee drinkplekken per hok. Eén bakje heeft de voorkeur van Hoofs. 'Dat is voor varkens natuurlijker. Gebruik je een drinknippel, dan moeten ze die helemaal in de bek kunnen nemen. Maar omdat de varkens groeien, zit een drinknippel maar een kleine periode op de goed hoogte. Dus hebt je in ieder geval meer nippels nodig.'
Een nieuwe ontwikkeling die mogelijk kan werken, vindt ze een drinkpaal met twee drinkbakken midden op het rooster. 'De varkens zullen daar niet snel in gaan mesten, zoals bij een bak tegen de muur. Zo'n bak of nippel aan de muur kan ook worden geblokkeerd door een dominant varken, zeker als het warm is, en de anderen er dan niet bij kunnen.'
'Voer en water kunnen het beste gescheiden zijn', vindt de onderzoeker. 'Een brijbak per twaalf biggen voldoet echt niet, want je hebt dus te weinig drinkplekken. Verder staat zo'n brijbak geregeld vol water, zeker als het warm is en ze met water knoeien. Een varken moet dan eerst de bak leegdrinken voor die kan eten. Dus dit varken eet niet of veel te weinig.'