Geboeid hebben ze naar het serveren van de kweekvleesburger gekeken: Samuel Levie van Brandt & Levie, Jaap de Wit van Inkoop Oudewater en Frans de Rond van Livar. Maar een bedreiging? Nee, zo zien ze het geen van allen.
“Toch grappig dat de hele wereld met grote ogen zit te kijken hoe een kok twee lullige hamburgertjes aan het bakken is”, zegt Samuel Levie over de presentatie van de eerste in een laboratorium gekweekte hamburger. De ambachtelijke worstenmaker vindt de ontwikkeling van het kweekvlees vooral interessant omdat de techniek potentieel kan bijdragen aan het oplossen van het wereldvoedseltekort. “Maar voorlopig is het vooral speelgoed voor hoogleraren en voedingstechnologen.”
Wie weet wat de toekomst brengt, maar voor nu houden ze het bij Brand en Levie bij worsten gemaakt van het vlees van goed gehouden varkens. “We zijn trots dat we daar met onze worsten aan kunnen bijdragen.”
Wat de boer niet kent…
Bij Livar, leverancier van het Limburgse Kloostervarken dat zich onderscheidt met smaak en vleeskwaliteit, gaan ze ook uit van hun eigen kracht. “Een hamburger van 200.000 euro zie ik niet direct als een bedreiging”, lacht initiatiefnemer Frans de Rond. Hij verwacht ook niet dat het kweekvlees ooit de smaak van Livar zou kunnen overtreffen, maar als hij een stukje zou mogen proeven, dan zou hij geen nee zeggen. “Het is bij mij niet: wat de boer niet kent dat eet hij niet. Ik ben best nieuwsgierig naar hoe het smaakt, maar ik weet zeker dat het vlees van ons het lekkerste is.”
Veel tamtam
Jaap de Wit van Inkoop Oudewater, één van de initiatiefnemers van de Keten Duurzaam Varkensvlees, denkt ook nog niet dat een hamburger met zo’n hoog prijskaartje interessant is voor consumenten. Het doet hem denken aan de lancering van vleesvervanger Valess. “Dat is ook met veel tamtam in de markt gezet, maar volgens mij zijn er niet veel vleeseters die het kopen.”
Toch zou het natuurlijk kunnen dat het kweekvlees op den duur wel de juiste smaak en prijs krijgt. “Als dat zo is, dan is het zo. Dan doet wat wij er van vinden er toch niet toe. Als de vraag groot genoeg is, dan gaat het wel door.” Tot het zover is, vindt Jaap de Wit de ontwikkeling vooral leuk om te volgen. “Vaak wordt het niks met dit soort onderzoeker, maar wie weet is dit wel een echte vinding en kan het in de verre toekomst een oplossing zijn voor het voeden van de wereldbevolking. Ik dat geval kun je het alleen maar toejuichen.”