Voor de versoepeling van het mededingingsrecht ten faveure van de primaire voedselproducent zijn de blikken nu vooral gericht op de Brusselse onderhandelingen over het nieuwe Gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB). Dat bleek in Nijkerk op een door de gezamenlijke agrarische vakbonden georganiseerde avond over mededingingsrecht.
In het nieuwe GLB wordt er gesproken over meer bevoegdheden voor producentenorganisaties en duidelijkheid voor de grenzen van het mededingrecht. Anna Gerbrandy, universitair hoofdocent Europees Recht aan de Universiteit Utrecht hield de volle zaal voor dat er voortdurend spanning is tussen het landbouwbeleid en mededinging. “Het systeem van quota zoals nu nog wordt gehanteerd staat haaks op mededinging.” Gerbrandy gaf een actueel beeld van de huidige spanning die er op dis dossier vooral ligt tussen de Europese Commissie en het Europees parlement.
In de plannen voor het GLB wil de Europese Commissie het mededingingsrecht soms opzij zetten. Het Europees Parlement wil nog verder gaan. Zij wil binnen het Mededingingsrecht een uitzonderingspositie voor de voedselproductie. Welke kant het uiteindelijk op gaat is nu nog onzeker. Over het GLB wordt nog steeds onderhandeld. Gerbrandy: “Maar komt er in Brussel verruiming, dan moet ook Nederland daar in mee.”
De in Nijkerk aanwezige Tweede Kamerleden waren het er wel over eens dat de primaire producent een goede prijs moet ontvangen voor zijn producten. Maar hoe dat te realiseren is nog niet zo eenvoudig. “Voedsel wordt al anders behandeld in de kamer dan andere producten,” aldus Jaco Geurts (CDA) “Maar het valt denk ik nog niet mee om voedsel in de wetgeving een bijzondere plek te geven.” Zij collega Carla Dik (ChristenUnie) kan heeft er wel een goed gevoel bij dat voedsel een bijzondere positie krijgt.
Maar dat betekent een aanpassing van het mededingingsrecht, waarbij de grote vraag blijft of het juridisch mogelijk is om het mededingrecht voor een specifieke sector buiten werking te stellen.