Biggensterfte is onlosmakelijk verbonden met het houden van varkens. Sterfte ban je niet uit met een kleinere toom, stellen Herman Vermeer en Marion Kluivers twee varkensonderzoekers van Wageningen UR. “Terugdringen ervan is mogelijk door niet langer te fokken op toomgrootte, maar meer rekening houden met de vitaliteit van de biggen”, zegt Kluivers.
Vermeer vindt dat niet genoeg. “Biggensterfte is een multifactorieel probleem, je moet aan veel knoppen draaien. Met extra zorg in de kraamstal is er wat te bereiken, maar de vraag is of die tijd er is. Het beste blijft om te zorgen dat de zeug haar eigen biggen gezond groot kan brengen.” Hij denkt ook aan het selecteren van zeugen op moedereigenschappen en fokken op rustig en sociaal gedrag.
Vermeer stelt dat de varkenshouders de sterfte van biggen erg vinden, maar dat ze op dit moment vooral bezig om als bedrijf te overleven. Het zou volgens de onderzoeker goed zijn om uit te rekenen of big nummer 16 of 17 nog wel rendabel is. Daarom moet er meer aandacht zijn voor een goede euthanasiemethode en een goed euthanasie-protocol. “Nu moet de veehouder de dierenarts erbij halen. Deze stap kost tijd en betekent extra lijden voor de big”, zegt Vermeer. “Daarbij komt dat het financieel niet haalbaar is. Daarom wachten varkenshouders soms tot de verzwakte big dood is. Omwille van het dierenwelzijn is een goed euthanasieprotocol wenselijk.”
Lees op Resource van Wageningen UR hun toelichting op biggensterfte.