Veranderingen in de UDD-regeling treden op 1 januari 2017 in werking. Het besluit daartoe is in de Staatscourant van 26 oktober gepubliceerd. In die regeling zijn verschillende versoepelingen doorgevoerd. Veehouders met een structureel laag antibioticagebruik worden beloond. Met name door het verminderen van het aantal bedrijfsbezoeken buiten risicoperiodes om ten faveure van andere contactmomenten tussen dierenarts en veehouder. Volgens becijferingen van de koepelorganisatie van dierenartsen KNMvD zou aangepast regeling de Nederlandse veehouderij ruim 1,25 miljoen euro voordeel opleveren.
Zo verdwijnt de algemene eis dat de dierenarts in de twee weken voor behandeling een bedrijfsbezoek afgelegd moest hebben en geconstateerd moest hebben dat de behandeling van dieren met een tweede keus middel noodzakelijk is. Deze verplichting blijft wel gelden voor de behandeling van jonge dieren. Bij behandeling van individuele biggen tot en met de leeftijd van acht weken dient de dierenarts het bedrijf elke twee weken te bezoeken. In deze hoogrisicoperiode is het belangrijk de gezondheid van deze jonge dieren zeer nauwlettend te volgen indien op het bedrijf sprake is van bedrijfsspecifieke aandoeningen met een acuut karakter.
De dierenarts mag tweede keus middelen afleveren voor toepassing door de veehouder om maximaal drie aandoeningen of ziekten opgenomen in het samen opgestelde bedrijfsbehandelplan te kunnen behandelen. Het betreft middelen voor individuele behandeling van dieren waarbij het acute karakter van de aandoening snel handelen vereist. Tevens geldt de voorwaarde dat in het bedrijfsgezondheidsplan (BGP) de noodzaak moet worden opgenomen om middelen van tweede keuze voorhanden te hebben. Het BGP dient maatregelen te beschrijven om de uitbraak van deze bedrijfsspecifieke aandoeningen te bestrijden en herhaling ervan te voorkomen.
Verder mag een bedrijf maximaal 10 procent van een tweede keuze middel op voorraad hebben om in een afdeling aanwezige varkens die vatbaar zijn voor de aandoening of ziekte te kunnen behandelen. Veehouders kunnen daarmee tweede keus middelen voorhanden hebben ter behandeling van één van de maximaal drie bedrijfsspecifieke aandoeningen die zij hebben opgenomen in het bedrijfsbehandelplan, waarbij acuut handelen noodzakelijk is.
Lees meer over de UDD-regeling.