Mycotoxinen in het voer hebben waarschijnlijk een sterke relatie met maagzweren en onrustige, slecht vretende zeugen. Op een bedrijf met problemen is deze relatie aangetoond door middel van bloedonderzoek.
Op het betreffende bedrijf waren complexe problemen. Naast slecht vretende en onrustige zeugen in de kraamstal, werden er biggen geboren met zwarte staartjes. Om zekerheid te krijgen over de oorzaak van het probleem werd door dierenarts Godfried Groenland van De Heus bloed getapt bij de slecht vretende zeugen.
In het bloed van deze zeugen werden inderdaad hoge gehalten aan mycotoxinen gevonden. Het waren zogeheten T-2/HT-2 mycotoxinen uit de zogeheten trichothecenen-groep (dat zijn andere mycotoxinen dan de wat meer bekende DON en ZEA). Deze T2/HT-2 mycotoxinen worden geproduceerd door fusarium schimmels die op graan voor kunnen komen.
Bij het bloedonderzoek werd ook pepsinogeen gevonden. Dit is een eiwitsplitsend enzym afkomstig uit de maag. Het enzym komt normaal niet in het bloed voor, maar wel bij ernstige maagzweren. Dat betekent dus zeer waarschijnlijk dat er een relatie is tussen de T-2/HT-2-mycotoxinen in het voer en maagzweren. De dierenarts van De Heus gaat nu op meer bedrijven onderzoek doen naar deze relatie. "Het onderzoek op pepsinogeen is gemakkelijk mee te nemen. Door op bedrijven met problemen, maar ook zonder problemen het gehalte te bepalen, krijgen we meer inzicht of dit inderdaad een goede indicatie is. Dat geldt dan zowel voor bedrijven met zeugen als vleesvarkens.
Om het probleem op het betreffende bedrijf aan te pakken is overgeschakeld naar de voeders op basis van geschoonde granen. Bij het intensieve schoningsproces haalt het mengvoerbedrijf vrijwel alle kaf en andere ongerechtigheden uit het graan. Daarmee verdwijnen ook de mycotoxinen omdat die vooral op het kaf zitten. Na enkele weken op de geschoonde voeders waren de bloedwaarden bij de zeugen flink gedaald en de voeropname in de kraamstal weer op peil.