Slingerziekte: wat is de preventieve aanpak?
Voor de aanpak van slingerziekte is het belangrijk te realiseren dat de klinische verschijnselen met name veroorzaakt worden door de gevormde toxines en niet door de E. coli-bacteriën zelf. Daardoor is een antibioticabehandeling niet effectief. Bovendien kan plotselinge sterfte het enige klinische verschijnsel zijn, waardoor het voor een behandeling of ondersteunende therapie met bijvoorbeeld elektrolyten te laat is. Preventie wordt zo de enige manier om klinische verschijnselen en economische schade te beperken.
In het verleden werd ter preventie een verhoogd zinkoxidegehalte ingezet in het voer, maar sinds het verbod hierop is preventie volledig afhankelijk van het beperken van risicofactoren en het inzetten van vaccins. De risicofactoren voor het ontstaan van slingerziekte zijn gelijk aan die van E. coli-infecties. De ziekte is multifactorieel en de belangrijkste risicofactoren zijn vroeg spenen, stress rond spenen of rond opzet in de vleesvarkensstal, voerveranderingen, voer met slecht verteerbare eiwitten of hoge ruweiwitconcentraties.
De lijst is lang en de belangrijkste les is dat men rond spenen en opzet optimale omstandigheden moet creëren om de kolonisatie van deze bacteriën in de darm te beperken.
Het analyseren en aanpakken van de belangrijkste risicofactoren op een bedrijf blijkt in de praktijk een uitdaging te zijn. De voersamenstelling en het voermanagement aanpassen, meer aandacht geven aan reiniging en ontsmetting en het speenmanagement optimaliseren zijn niet altijd eenvoudig. Bovendien leiden diverse maatregelen, met name rondom de voersamenstelling en -strategie, tot een lagere groei van de biggen of hogere voerkosten.
Effectieve bescherming tegen slingerziekte
Om problemen met slingerziekte te voorkomen, moet het management rondom spenen en opleg in de vleesvarkensstal grondig geëvalueerd worden. De optimalisatie daarvan heeft uiteraard niet alleen een positief effect op het voorkomen van slingerziekte, maar ook op bijvoorbeeld speendiarree en andere problemen rondom het spenen.
Omdat de VTEC-bacteriën uit de omgeving opgenomen worden, zijn reiniging en desinfectie essentieel. Ook de andere biosecuritymaatregelen, zoals all-in-all-out toepassen, verschillende leeftijdsgroepen scheiden en tomen en dieren zo min mogelijk mengen, kunnen een gunstig effect hebben. Daarnaast moet stress rondom het spenen en opleg zoveel mogelijk vermeden worden. Het opvangen van de biggen in een voldoende warme stal is daarbij essentieel. Het vermijden van tocht en zorgen voor een geleidelijke voerovergang zijn ook belangrijke aandachtspunten.
Evalueer daarnaast samen met uw voerleverancier de voerstrategie om te kijken of er risicofactoren aanwezig zijn. Zo kan het aanzuren van voer of drinkwater een positief effect hebben. Ondanks dat het mogelijk is het risico op slingerziekte te beperken door de voerstrategie aan te passen, gaat dit vaak wel ten kosten van de prestatie van de biggen.
Vaccineren
Bovenstaande maatregelen zijn met name gericht op het verminderen van de hoeveelheid VTEC in de darm. De meest succesvolle maatregel om dieren te beschermen tegen slingerziekte is vaccinatie. Met vaccinatie tegen de toxine is er geen aanpassing nodig in de voerstrategie en kan er gestreefd worden naar een optimale groei.
Verbeterde groeiprestaties en meer uniformiteit: ook op subklinisch geïnfecteerde bedrijven.
De investering van vaccinatie verdient zich op bedrijven met klinische problemen makkelijk terug. Op bedrijven met subklinische infecties is aangetoond dat gevaccineerde varkens op slachtleeftijd tot wel 3,8 kilo zwaarder zijn dan ongevaccineerde varkens. Deze verbeterde groeiprestaties en de aanwijzingen die er zijn voor een verbeterde voederconversie zorgen voor extra economische voordelen.
Nieuws over HIPRA
Over HIPRA
HIPRA is een veterinair farmaceutisch bedrijf dat zich toelegt op onderzoek, productie en het op de markt brengen van innovatieve en onderscheidende producten...
Meer van HIPRA
Lees ook