Diagnostiek+is+het+fundament+voor+verbeteren+gezondheid
Achtergrond
© Lé Giesen

Diagnostiek is het fundament voor verbeteren gezondheid

Het uitvoeren van gedegen diagnostiek op varkensbedrijven is in het belang van de diergezondheid, het welzijn van mens en dier en de technische en financiële resultaten. 'Het is de basis voor een succesvolle aanpak van structurele aandoeningen bij varkens', stellen varkensdierenartsen Loes Kateman en Josine Beek. 'Hipra biedt dierenartsen zes tools om specifieke infecties in kaart te brengen.'

Varkensdierenartsen Loes Kateman en Josine Beek, beiden technical services manager bij Hipra, benadrukken het belang van het uitvoeren van gedegen diagnostiek op varkenshouderijen. Om structurele aandoeningen op een bedrijf gericht aan te pakken, is dat volgens hen het fundament.

Wat zijn de beperkende factoren om diagnostiek in te zetten?

Beek: 'Euro's en tijd. Dat is wat het kost om diagnostiek uit te voeren en de uitslag te vertalen naar een actieplan. Maar arbeid is op veel zeugenbedrijven een beperkende factor en dan worden niet altijd optimale keuzes gemaakt. Blind schieten lijkt soms makkelijker.'

Kateman: 'Zeugenhouders dienen zich beter te beseffen dat problemen als geboortediarree handenvol geld kosten. Biggen na het spenen goed op laten starten en koppels uniform houden, vergen ook extra vakmanschap, aandacht en arbeid. Tijdens bedrijfsbezoeken samen met de dierenarts denken we mee in praktische oplossingen.'

Het tekent de vakman als het verdelen van de biest binnen tomen goed gebeurt

Loes Kateman, technical services manager bij Hipra

Wat is apart aan jullie biestcheck?

Beek: 'De biestopname checken we aan de hand van antistoftiters tegen vlekziekte bij minimaal tien zeugen en gelten in de kraamstal en telkens drie van haar eigen biggen. We controleren heel specifiek de overdracht van antistoffen van zeug naar big op vijf tot zeven dagen na de geboorte. In de ideale wereld zijn de vlekziektetiters dan 100 procent vergelijkbaar.'

Kateman: 'Een varkenshouder kan zes entingen tegen geboortediarree in een zeug stoppen, maar de algemene en specifieke weerstand moet wel via de biest in elke big terechtkomen. Zijn de antistoftiters bij de biggen veel lager dan bij de zeug of is er veel spreiding in de antistoftiters bij de biggen, dan weet je zeker dat er structureel iets schort aan de biestopname.'

Wat legt zo'n biestcheck bloot?

Beek: 'Op een aantal bedrijven scoren alle biggen laag, waaruit we afleiden dat er te weinig biest beschikbaar is. Het kan zijn dat zeugen niet fit aan het werpproces beginnen, omdat ze te veel stuwing op de uier hebben of te veel stress ervaren omdat ze bijvoorbeeld niet beschikken over effectief afleidingsmateriaal rond het werpen.'

Kateman: 'Het opstarten van de biestproductie en de hoeveelheid kunnen prima op orde zijn, maar de biest wordt soms niet goed verdeeld over de biggen. Bij grote tomen is split suckling bijvoorbeeld essentieel. Het tekent de vakman als dat goed gebeurt.'

Scoren zeugenhouders hier goed?

Beek: 'Dankzij de internationale resultaten van Hipra's biestcheck weten we dat Nederland bij de Europese top hoort. We voeren tientallen van die checks per jaar uit en Nederlandse zeugenbedrijven scoren gemiddeld 75 op 100, met een variatie van 50 tot 90.'

Kateman: 'Verbeteringen zijn altijd mogelijk en ondernemers willen vaak de beste in hun categorie zijn. Daarom vergelijken we met een Nederlandse database. Zo zijn gericht acties op hun bedrijven te starten en te evalueren.'

Welk bedrijfstype scoort het beste?

Beek: 'Over het algemeen zijn dat familiebedrijven waar volop aandacht is voor het werpproces en de biestverdeling. Daarmee maken ze biggen minder gevoelig voor aandoeningen als geboortediarree, PRRS en influenza.'

Kateman: 'Wanneer een werkdag van een medewerker er om 17.00 uur op zit en er de volgende ochtend pas weer aandacht is voor de dieren, kun je niet verwachten dat die bedrijven op de biestcheck hoog scoren. Natuurlijk zijn er ook grote vermeerderingsbedrijven met een goed beleid rond het werpen en kundig personeel dat volgens afspraak biggen overlegt of split suckling toepast.'

Wat te doen bij structurele problemen met kraamstaldiarree?

Beek: 'Achterhaal met onze Entero-check welke ziekteverwekkers erbij betrokken zijn. Bemonster met swabs drie tomen met diarree en druk deze af op speciale FTA-kaarten. Die test geeft uitsluitsel over of de darmflora verstoord is en welke ziekteverwekker in overmaat aanwezig is.'

Beek vervolgt: 'Bij twee derde deel van de ingezonden monsters vinden we laagpositieve scores voor Escherichia (E.) coli, maar in nagenoeg alle monsters zit Clostridium perfringens type A en in 90 procent zit Clostridium difficile. Rotavirussen type A en C komen in 50 procent van de ingestuurde Enterochecks voor.'

Kateman: 'Vaak zijn een verstoorde darmflora bij de zeug of te hoge druk van omgevingskiemen bepalend voor het verstoren van de darmgezondheid bij pasgeboren biggen. Bekijk ook factoren als klimaat en vloertemperatuur. Maar besef dat een goede biestverdeling cruciaal is, naast het finetunen van de adaptatie- en vaccinatiestrategie bij de zeugen en gelten.'

En bij slingerziekte?

Beek: 'De Verocheck toont de specifieke E. colibacterie aan die de slingerende gang, dikke oogleden en verhoogde uitval geeft. Maar dat is het topje van de ijsberg. De symptomen zijn afhankelijk van de hoeveelheid toxine die de E.coli produceert. Vaak draait het niet lekker in de biggenopfok en zie je ook andere klachten. Zoals oorpuntnecrose en streptokokkeninfecties; de subklinische vorm van slingerziekte.'

Zes tools van Hipra om infecties in kaart te brengen
1. Biestcheck: inzicht in biestvoorziening en overdracht van antistoffen van zeug naar big.
2. Enterocheck: veroorzakers neonatale diarree opsporen: E.coli, Clostridium perfringens type A en C, Clostridiodes difficile, rotavirus type A en C en PED-virus.
3. Verocheck: aantonen van E.coli met het verotoxinegen. In Nederland test 60 procent van inzendingen positief. Bij een klinische verdenking is dat zo'n twee keer hoger dan bij het vermoeden van een subklinische infectie.
4. Novyicheck: controle op Clostridium novyi bij plotselinge uitval bij zeugen. Meeste aanvragen ontstaan in warme zomermaanden. In Nederland test 71 procent positief.
5. Rhinicheck: onderzoek naar Bordetella bronchiseptica en Pasteurella multocida DNT in speeksel van biggen. Nuttig om te testen bij structureel traanstrepen, loopneuzen of niezen. In Nederland test 70 procent positief.
6. Een uitgebreid serumprofiel voor inzicht in luchtweginfecties en vlekziekte/parvo op het zeugenbedrijf.

Stelling

Loading

Weer

  • Zondag
    18° / 3°
    20 %
  • Maandag
    17° / 7°
    70 %
  • Dinsdag
    17° / 8°
    40 %
Meer weer