Richt+bioveiligheid+op+afdelingsniveau
Achtergrond
© Varkens Archief

Richt bioveiligheid op afdelingsniveau

Varkenshouders moeten hun interne bioveiligheidsmaatregelen vooral richten op afdelingsniveau. Dat wil zeggen: voorkomen dat infecties zich tussen afdelingen verspreiden. Dat houdt de ziektedruk op een varkensbedrijf op een zo laag mogelijk pitje. Dat lukt ook met het hepatitis E-virus, toont Marina Meester aan in haar Utrechtse promotieonderzoek.

In 2015 en 2016 was er enige ophef over de besmetting van varkens met het hepatitis E-virus. Nederlandse varkens zouden voor problemen hebben gezorgd met hepatitisbesmettingen in het Verenigd Koninkrijk. Dat bleek overigens niet het geval. Wel was toen al duidelijk dat varkens hepatitis E bij zich kunnen dragen.

Om uit te zoeken hoe het hier precies mee staat en hoe de risico’s voor de mens – er is een kans op leverontsteking bij mensen met een medische aandoening – zijn te verkleinen, is het promotieonderzoek van Meester opgestart. Corona heeft voor vertraging gezorgd, maar inmiddels zijn de eerste resultaten bekend. Duidelijk is dat interne bioveiligheid een belangrijke rol speelt in het verminderen van de risico’s van een hepatitis E-besmetting bij varkens voor de mens.

Marina Meester heeft in het promotieonderzoek op 215 vleesvarkensbedrijven, zowel gangbaar als biologisch en op SPF-en HyCare-bedrijven, gekeken naar besmetting met het hepatitis E-virus bij afleveren. Dat gebeurde bij acht leveringen per bedrijf en er zijn in totaal tienduizend monsters getest op antistoffen en virus. Gemiddeld had 74 procent van de varkens antistoffen. Op 22 bedrijven, waaronder de biologische en HyCare-bedrijven, werd bij afleveren nooit virus in het bloed aangetoond.

Afdelingen strikt scheiden

De bioveiligheid blijkt de belangrijkste reden dat varkensbedrijven bij het afleveren de varkens vrij kunnen houden van hepatitis E. Daarbij gaat het met name om de bioveiligheidsmaatregelen tussen afdelingen.

Door verspreiding tussen afdelingen te voorkomen, kan de ziektekiem niet steeds opnieuw jonge, vatbare dieren vinden en zich niet vermeerderen en verspreiden. Afdelingen strikt gescheiden houden, betekent gescheiden kleding, schoeisel en materialen. Geen dieren terugleggen en een ziekenboeg als laatste behandelen.

Maatregelen die niet alleen helpen tegen hepatitis E, maar tegen alle ziektekiemen. Dit tilt de diergezondheid naar een hoger plan en verbeterd de voedselveiligheid.



‘Voorkomen van verspreiding infectie binnen afdeling lukt niet, tussen afdelingen wel’


‘Onderzoek laat zien dat een infectie in een hok in een afdeling zich uiteindelijk verspreidt door de hele afdeling. Dat wil overigens zeker niet zeggen dat alle dieren dan ook ziek worden. Dat hangt af van veel factoren, zoals stress door spenen, de hoogte van de infectiedosis enzovoort', zegt hoogleraar Diergezondheid Arjan Stegeman van Universiteit Utrecht.

‘Daarom moet een afdeling bij opleg wel heel goed zijn schoongemaakt en ontsmet, om ervoor te zorgen dat de infectiedosis zo laag mogelijk is. Maar alleen daarmee kom je er niet altijd. De beschermende werking van een vaccin kan nodig zijn.

‘Belangrijkste maatregel is dat varkenshouders moeten voorkomen dat ze de infectie van de ene naar de andere afdeling brengen. Anders heb je voortdurend gezondheidsproblemen. Dat scheiden tussen afdelingen is goed mogelijk. Onderzoek met het mond-en-klauwzeervirus laat zien dat de kans op overdracht tussen afdelingen al heel klein is als je in iedere afdeling, naast eigen materialen, ook eigen schoeisel en kleding gebruikt en de handen wast.’



‘Interne bioveiligheid voorkomt verspreiding hepatitis E tussen afdelingen’


‘Varkens scheiden heptatis E uit in de mest en vleesvarkens raken vrijwel altijd besmet. Maar bij sommige bedrijven zitten er geen antistoffen of virus in het het bloed van de vleesvarkens, terwijl van andere bedrijven alle leveringen hepatitis E-positief zijn', stelt Marina Meester, dierenarts en promotieonderzoeker van Universiteit Utrecht.

‘Uit mijn onderzoek blijkt dat varkens die minder in aanraking komen met mest een kleinere besmettingskans hebben, zoals bij stalen roosters, het goed schoonmaken van drijfschotten en gangen en het bestrijden van vliegen. Er zijn duidelijke verschillen tussen een bedrijf waar de varkens bij meer dan de helft van de leveringen hepatits E-vrij waren en een ander bedrijf waar de varkens wel altijd besmet waren.

'De varkenshouder bij wie de varkens vaak vrij bleven, gebruikt schoeisel en kleding per afdeling, loopt altijd van jong naar oud en behandelt een afdeling met zieke varkens als laatst. De varkenshouder met strikte hygiënemaatregelen levert de vleesvarkens binnen zestien weken af. Op het andere bedrijf duurt dat twee tot drie weken langer.’



‘Voedselveiligheid garanderen met gerichte, specifieke maatregelen in de keten’


‘Vion Food wil de consumenten garanties bieden over de voedselveiligheid. In onze keten kijken we waar op dat punt de meeste aandacht naartoe moet gaan', legt dierenarts Derk Oorburg van Vion Food uit.

'Voor bijvoorbeeld salmonella liggen er vooral risico’s op de slachterij. We moeten het aansnijden van het darmpakket en daarmee bezoedeling van het karkas voorkomen. Mocht dat wel gebeuren, dan gaan die karkassen apart. Bij toxoplasmose ligt er een verantwoording bij de varkenshouders. Uit onderzoek blijkt dat je zelfs op een biobedrijf besmettingen kunt voorkomen.

‘Voor hepatitis E hebben we in 2016 uitgebreid onderzocht of het via varkensvlees bij de mens kan komen. Dat risico is klein omdat het in de lever zit. Die gebruiken we daarom niet in producten die niet worden verhit. Ook het middenrif, waar nog wat lever aan kan zitten, gebruiken we uit voorzorg niet meer in gefermenteerde worst.

‘Nu het promotieonderzoek uitwijst dat je de risico’s verder kunt verkleinen via de interne bioveiligheid, kunnen we de risico’s nog verder minimaliseren.’



‘Ziektekiemen kunnen zich schuilhouden in poriën en nippels of onder voerbakken’


‘In de praktijk komen we heel grote verschillen tegen in de interne bioveiligheid. Op het ene bedrijf zie je vrijwel geen vliegen en op het andere juist erg veel. De veehouder ziet dat niet altijd als een probleem, terwijl vliegen wel ziektekiemen kunnen overbrengen', vertelt Joost van den Borne, R&D-manager van The Schippers Group en lector van HAS green academy.

‘Een ander punt zijn de ziektekiemen die in de omgeving achterblijven. Als je een oppervlakteswab neemt van beton of kunststof, vind je geregeld helemaal niet zo’n groot verschil in besmettingsgraad na reinigen en ontsmetten. Maar leg je een stuk beton in vloeistof, dan blijken er wel degelijk veel ziektekiemen achter te blijven in de poriën van het beton. Die krijg je ook niet zomaar weg. Met het aanbrengen van een coating kun je het achterblijven van ziektekiemen wel voorkomen.

‘Maar alleen daarmee ben je er niet altijd. In de praktijk blijven er bijvoorbeeld ook ziektekiemen achter in de drinknippels of -bakjes in de hokken. Of onder een voerbak. Het is van belang dit zichtbaar te maken, zodat de noodzaak van de aanpak hiervan duidelijk wordt.’

Samen werken aan diergezondheid
De diergezondheid verbeteren levert voordelen op voor het varken, maar ook voor de consument en varkenshouder zelf, stelt Manon Houben, hoofd varkensgezondheid van Royal GD. ‘Sleutelwoorden zijn bioveiligheid, waarmee we heel veel problemen hebben getackeld en nog zullen tackelen, en de samenwerking tussen varkenshouders, dierenartsen, onderzoekers en adviseurs. Ook hepatitis pakken we aan en we gaan hetzelfde doen met bijvoorbeeld griep en de krulstaart’, aldus Houben. ‘Het vraagt steeds om veranderingen en die slagen alleen als we erkennen dat er een probleem is, we dat probleem willen aanpakken, ons de kennis eigen maken die nodig is, we de mogelijkheid krijgen het toe te passen en we aan het eind de beloning krijgen van betere prestaties en een lagere uitval.’

Stelling

Loading

Weer

  • Maandag
    8° / 4°
    60 %
  • Dinsdag
    6° / 3°
    15 %
  • Woensdag
    9° / 6°
    5 %
Meer weer