Zwaarste biggen hebben geen last van overleggen
Zware biggen overleven bij een pleegzeug net zo goed als bij de eigen moeder. Dat blijkt uit onderzoek van dierenartsen Max Nuijens en Martijn Steenaert. Voor de gemiddelde en lichte biggen is dat anders. Die biggen hebben meer last van het overleggen. Daarmee is een aanpassing in het gebruikelijke overleggen van de lichtste biggen te overwegen.
Net als in andere landen hebben Spaanse zeugenhouders het aantal levend geboren biggen in de afgelopen jaren zien stijgen. Dit is een gevolg van de verbeterde genetische aanleg van zeugen. De stijging van het aantal geslachte varkens is relatief gezien achtergebleven.
Uit een evaluatie van deze resultaten en diverse gesprekken over werkwijzen bleek dat het weleens interessant kon zijn om naar het overlegbeleid in combinatie met de overleving te kijken. Doorgaans is echter niet bekend welke biggen zijn overgelegd en welke biggen overleven tot aan de slacht.
Dat is de reden dat dierenartsen Max Nuijens van AdVee Dierenartsen en Martijn Steenaert van Boehringer Ingelheim onderzoek hebben gedaan op een zeugenbedrijf waar de biggen wel konden worden gevolgd; van de geboorte tot aan de slacht.
Groei verschilt nauwelijks tussen wel of niet overgelegde zware biggen
Bijna 26.000 biggen gevolgd
Kort na de geboorte kregen de biggen een oormerk met RFID-tag. Hierdoor zijn ze individueel te volgen. Van alle biggen is vastgelegd of ze bij de eigen moeder bleven, bij een zeug met biggen van twee tomen kwamen, of dat de pleegzeug biggen van drie of meer tomen kreeg. De bigoverleving en groei tot en met het slachten zijn bijgehouden van in totaal bijna 26.000 biggen.
Omdat het bedrijf aan eigen aanfok doet en deze biggen bij de geboorte worden gewogen, kon het onderzoek verder worden verdiept met de invloed van de combinatie van geboortegewicht en overlegbeleid op de bigoverleving. De biggen werden hierbij ingedeeld in drie groepen: de 25 procent zwaarste biggen, de 50 procent biggen met een gemiddeld gewicht en de 25 procent lichtste biggen.
Uit de eerste resultaten blijkt duidelijk dat overleggen gevolgen heeft voor de overleving tot aan de slacht. De overleving was bij de biggen die bij de eigen zeug bleven 88,4 procent. Bij de biggen die eenmalig werden overgelegd en waarbij er maximaal van twee zeugen biggen bij elkaar komen, is dit 88,9 procent. De groei van de biggen van geboorte tot aan de slacht was bij deze groepen nagenoeg gelijk: respectievelijk 530 en 529 gram per dag, op basis van het geslachte gewicht.
Komen er biggen van drie of meer zeugen bij de pleegzeug terecht, dan zijn de resultaten minder positief. De overleving daalt in dat geval naar 82,8 procent en de groei zakt terug naar 514 gram per dag.
Van 4.688 overgelegde biggen is ook het moment van overleggen bijgehouden. Duidelijk is dat tijdig overleggen het beste is. Van de biggen die vanaf de geboortedag tot en met dag drie werden overgelegd was het overlevingspercentage met 85,6 procent het hoogste. Overleggen op dag vier tot zeven pakt slechter uit. De overleving daalde naar 79,5 procent. Bij de groep die na de achtste dag werd overgelegd, was de overleving 83,7 procent.\
Zware biggen overleggen
Het onderzoek toont verder aan dat zware biggen niet of nauwelijks last hebben van overleggen. Gemiddeld was de overleving van zware biggen 93,6 procent. Er was geen verschil tussen de groepen. Ook als zware biggen van drie of meer zeugen bij elkaar worden gezet, is de overleving hoog (93,8 procent). De groei van de biggen verschilt ook niet of nauwelijks en ligt gemiddeld van geboorte tot slacht tussen de 536 en 545 gram (op basis van het slachtgewicht).
Bij de 50 procent gemiddelde biggen is de situatie anders. Die biggen doen het goed als ze van twee zeugen bij elkaar komen (91,8 procent). Komen er biggen van drie of meer zeugen bij een pleegzeug terecht, dan zijn de resultaten slechter. De overleving daalt dan naar 76,9 procent. De groei verschilt niet veel met de andere groepen.
De lichtste biggen doen het over de gehele linie minder goed. De overleving ligt tussen de 64,7 en 71,5 procent en de groei van deze biggen haalt maar net de 500 gram.
Volgens Steenaert laat het onderzoek goed zien dat naar het overlegbeleid gekeken moet worden. 'Zware biggen kun je gerust overleggen. Die hebben er namelijk geen last van. Van de gemiddelde biggen en de lichtste biggen kun je beter afblijven.'