Een van de grootste uitdagingen voor de vleesvarkenshouder is het kiezen van de juiste afleverstrategie vanwege groeiverschillen in de koppel. Vaker afleveren en daarmee extra arbeid, onrust, onderbezetting en dus kosten accepteren. Of er juist voor te kiezen dat er op de afrekening veel gewicht gerelateerde kortingen staan en deze opbrengstderving slikken. Overplaatsen van te lichte varkens naar een restafdeling is ook een mogelijkheid, maar vooral bij beren is dat geen lucratieve optie.
Ook bij gesloten bedrijven is er weinig bekend waardoor groeiverschillen tussen individuele varkens ontstaan. Op bedrijfsniveau beschikken we tegenwoordig over veel koppelinformatie. In de toekomst zal de behoefte toenemen om individuele dieren van geboorte tot slacht te volgen. Elektronische oormerken kunnen daarbij een goed hulpmiddel zijn.
Er zijn twee factoren die algemeen bekend zijn waardoor tussen vleesvarkens structureel groeiverschillen ontstaan: het gewicht bij de geboorte en het worpnummer van de zeug. Het zijn vooral de biggen met een laag geboortegewicht en biggen van de gelten die structureel een lagere groei hebben. Mooi dat we dit weten, maar daarmee is het probleem niet opgelost. Zijn er dan ook praktisch uitvoerbare werkwijzen om de 'lage groei varkens' toch met het gemiddelde van de koppel mee te laten groeien? Ik wil een drietal opties noemen:
- De biggen met een lage groei in de opfok met een voorsprong van 5 kg opleggen in de mesterij. Daarmee verplaatst zich de te verwachten onderbezetting van de dure vleesvarkensplaats naar de goedkopere biggenopfokplek. Nu worden ze juist vaak als lichtste opgelegd!
- De biggen met een lage groeipotentie apart houden bij de vleesvarkenshouder en deze met een ander voerprogramma voeren. Denk aan het langer verstrekken van start- en tussenvoer.
- De gelten insemineren met sperma van een andere eindbeer, een dier dat meer groei vererft bij de nakomelingen. Vooral voor Piétrain-gebruikers is het een interessante optie.
Met name de derde optie komt de laatste tijd bij verschillende varkensbedrijven in beeld. De vleesvarkens hebben de laatste jaren sterk aan spierdikte gewonnen en aan spekdikte ingeleverd. Binnen veel concepten zijn deze kengetallen nauwelijks nog een item. Iets afwijkende spek- en spierdiktes in 20% van de biggen zou wel eens veel minder schade kunnen berokkenen dan varkens die achterblijven in groei en dus in eindgewicht. Bovendien is het managen van twee spermastromen binnen een bedrijf nogal wat simpeler dan twee biggenstromen op basis van te verwachten groeiverschillen.
Daarnaast blijft het altijd in belang van de vleesvarkenshouder dat de geboortegewichten van de biggen hoog en uniform zijn en dat alle biggen veel biest krijgen.
Ik wens u een voorspoedig 2017
Kasper Bekker
Accountmanager vleesvarkenshouderij bij Forfarmers