Winst 2017 reserveren als buffer

Vrijwel ieder zeugenbedrijf zal 2017 afsluiten met een behoorlijke winst. In het kwartaalbericht van de Rabobank adviseert Sectorspecialist Koen van Bergen om (een deel van) die winst te reserveren voor het volgende prijsdal. Dit is dan te zien als een ‘lening uit de markt’. Waar dan geen rente over hoeft te worden betaald.

Na een flinke prijspiek dit voorjaar, zijn de prijzen vanaf de zomer gaan dalen. De voerwinst zal dit jaar desondanks op de zeugenbedrijven flink boven het langjarig gemiddelde uitkomen. De verwachting is een gemiddelde voerwinst van 930 euro per zeug. Vorig jaar lag de gemiddelde voerwinst voor een zeugenbedrijf op 706 euro.

In die twee jaar heeft een zeugenbedrijf dus een aardige marge behaald. Op een bedrijf met een voerwinst van 100 procent is dat 380 euro (de voerwinsten van 2016 en 2017 – minus de kritieke voerwinst van 630 euro). Voor komend jaar verwacht Rabobank een gemiddeld jaar, daar is dus minder of geen mogelijkheid om een marge op te bouwen.

Met de opgebouwde marge in 2016 en 2017 hebben de zeugenbedrijven als het goed is de tekorten van het prijsdal van 2015 weggewerkt en achterstallig onderhoud uitgevoerd. De rest van de marge kan het bedrijf dan volgens de Rabobank het beste reserveren voor het komende prijsdal. Op de bedrijven met 100 procent voerwinst  was de opgebouwde marge 380 euro. Als er geen al te grote tekorten weggewerkt hoefden te worden, moet het dus mogelijk zijn om de normbuffer van 240 euro per zeug op te bouwen. Op bedrijven met meer dan 100 procent voerwinst moeten ook investeringen in de toekomst haalbaar zijn.

Zelfs een bedrijf met 90 procent voerwinst zou mogelijk nog een buffer voor een komend prijsdal hebben kunnen opbouwen. Op dat bedrijf is in 2016 en 2017 een marge van 230 euro opgebouwd. Op deze bedrijven zal wel geregeld een deel van de marge nodig zijn geweest om de tekorten van 2015 weg te werken.

Bedrijven die nog bezig zijn met het herstel van het prijsdal van 2015, krijgen het advies om samen met de accountant of de bank te kijken hoe ze met een volgend prijsdal om kunnen gaan. Zodat er in slechte tijden geen gedwongen keuzes tot misschien wel bedrijfsbeëindiging nodig zijn.