Wateropname dracht beïnvloedt geboortegewicht

Zeugen die tijdens de dracht veel water drinken werpen een zwaardere toom biggen. Ook is de biestproductie hoger. Dat blijkt uit een onderzoek op het varkensonderzoekcentrum van Trouw Nutrition. Zeker in de laatste drachtweken kan het zinvol zijn om de wateropname door de zeguen te stimuleren blijkt uit een proef.

Dat de wateropname tijdens de zoogperiode invloed heeft op de prestaties is bekend. Als de zeug meer drinkt, gaat de voeropname gemakkelijker omhoog en produceert de zeug meer melk. Op het varkensonderzoekcentrum (SRC) van Trouw Nutrition is nu gekeken naar het effect van de wateropname van zeugen tijdens de dracht op de prestaties.

Grote variatie in wateropname

Bij dit onderzoek is de individuele wateropname van 275 zeugen gedurende de hele dracht vastgelegd. De verschillen in wateropname zijn heel groot. Ze variëren van gemiddeld maar 2 tot 3 liter per dag tot 45 liter per dag. De wateropname tijdens de dracht blijkt daarbij vrij constant. Zeugen die begin dracht weinig drinken, blijven dat de hele dracht doen. Zeugen die begin dracht veel drinken, drinken de hele dracht veel.
Op basis van de wateropname zijn de zeugen in te delen in drie groepen. Van de zeugen heeft 25 procent een gemiddelde opname van minder dan 4 liter per dag, 50 procent heeft een opname tussen de 4 en 10,5 liter per dag en 25 procent van de zeugen heeft een hoge opname van meer dan 10,5 liter per dag.

Geen effect op voeropname

De wateropname heeft geen effect op de voeropname in de dracht. Bij zeugen met een lage wateropname is de voeropname niet lager dan bij de andere zeugen. Wel heeft de wateropname andere effecten bij de zeugen. De wateropname is nodig voor de afvoer van toxinen, het transport van voedingsstoffen in het lichaam en voor de thermoregulatie (met name om af te koelen) van de zeug.

Hoger toomgewicht

Er bleken niet alleen verschillen te zijn in wateropname door de zeugen maar ook verschillen in de productie. Bij de zeugen met een hoge wateropname in de dracht is het totale geboortegewicht van de biggen 20,4 kilo (gecorrigeerd voor toomgrootte). Terwijl het totale geboortegewicht 19,2 kilo is bij de zeugen met een lage wateropname (dus onder de vier liter per dag).
Bij de zeugen met een hogere wateropname was de biestproductie hoger. Daardoor starten de biggen beter op. Daarnaast heeft de wateropname een effect op het voorkomen van verstopping einde dracht. Als de mest smeuïger is, verloop het geboorteproces gemakkelijker en dat heeft effect op de vitaliteit van de biggen.

Proef met aanzuren

Het kan volgens Trouw Nutrition dan ook voordelig zijn om de wateropname door de zeugen te stimuleren, met name aan het einde van de dracht. Dat kan bijvoorbeeld door het water aan te zuren. In een proef met in totaal 160 zeugen is het effect hiervan onderzocht. In de proef kreeg een deel van de zeugen gewoon drinkwater, een ander deel kreeg water met 0,1 procent Selko pH, het andere derde deel kreeg drinkwater met 0,2 procent Selko pH.
De wateropname door de zeugen steeg duidelijk door het toevoegen van het zuur aan het drinkwater. Zonder zuurtoevoeging had de helft van de zeugen een wateropname onder de 4,3 liter per dag. Door het toevoegen van 0,1 procent Selko pH waren er al bijna geen dieren meer die nog onder de 4,3 liter wateropname per dag zaten. Bij 0,2 procent toevoeging van het zuur had meer dan de helft van de zeugen een opname boven de 18,9 liter per dag.

Hoger geboortegewicht

De resultaten verbeterden duidelijk door de toevoeging van het zuur aan het drinkwater. Bij de zeugen met 0,1 procent Selko pH wat het gemiddelde geboortegewicht van de biggen 1.410 gram. Dat is 60 gram meer dan het gemiddelde geboortegewicht van 1.350 gram in de controlegroep (dus zonder zuurtoevoeging). Het toomgewicht met zuurtoevoeging komt daarbij uit op 22, 2 kilo en zonder zuur op 21,4 kilo. De gemiddelde wateropname was 5,1 liter per dag in de controlegroep terwijl zeugen van het aangezuurde drinkwater gemiddeld 17,6 liter per dag opnemen.