Minder vleesvarkens en meer zeugen in Denemarken
Het lijkt of de groei van de Deense varkensstapel wat afremt. In totaal is er op peildatum 1 juli maar een stijging met 0,1 procent ten opzichte van vorig jaar. Reden is een daling van het aantal vleesvarkens, terwijl het aantal zeugen wel stijgt.
Het aantal vleesvarkens boven de 50 kilo ligt op 1 juli dit jaar 2 procent lager dan op 1 juli vorig jaar. Waarschijnlijk is dit geen structurele daling. Volgens de Deense organisatie Landbrug en Fodevarer ligt de oorzaak in de schommelingen door tijdelijke slachthuissluitingen door de coronaperikelen. Daardoor zijn er nu tijdelijk minder vleesvarkens.
Bij de zeugen, en dan met name bij de eersteworpszeugen, is er wel sprake van een stijging van het aantal. Er waren op 1 juli 199.000 dragende eersteworpszeugen tegenover 190.000 een jaar geleden. Die groei zet waarschijnlijk door omdat het aantal opfokzeugen stijgt met 4,2 procent van 215.000 naar 219.000.
Ook bij de dragende oudere zeugen is er sprake van een lichte groei van 595.000 vorig jaar naar 600.000 nu. Het aantal zogende zeugen is gestegen van 215.000 naar 219.000.
Meer biggen bij de zeug
Meer zogende zeugen resulteert ook in meer biggen bij de zeug. Dit aantal stijgt van 2,699 miljoen naar 2,76 miljoen.
Zonder de vleesvarkens mee te tellen is de Deense varkensstapel met 0,7 procent gegroeid ten opzichte van 1 juli 2020. In totaal waren er op de teldatum 13,17 miljoen varkens in Denemarken. Dat is het hoogste aantal van de afgelopen veertien jaar.