‘Als iets pijn doet, wordt er wel werk van gemaakt’
Varkensbedrijven die vooroplopen zetten nu al stappen bij het beheersen van het PRRS-virus. ‘In de praktijk is snel winst te behalen door bioveiligheid structureel te verbeteren en basale dingen continu goed te doen’, stelt Peter van der Loos. ‘Voordat iets écht pijn gaat doen, kun je beter nu al in beweging komen om PRRS op het bedrijf aan te pakken.’
Sinds Peter van der Loos gestart is als varkensdierenarts bij Dierenartensencombinatie ZuidOost (DAC ZuidOost) in oktober 2022 komt hij regelmatig op een vermeerderingsbedrijf dat werk maakt van het beheersen van het PRRS-virus. Dit bedrijf draait in het kader van het Nationale PRRS-plan van de Coalitie Vitale Varkenshouderij (Coviva) mee in een voorlopersgroep bij de aanpak van het virus. Royal GD heeft de verantwoordelijkheid over de uitvoering en voortgang van dit plan.
Sinds juli 2022 wordt de PRRS-status van de biggen op het bedrijf via een uniforme monitoringssystematiek gevolgd. ‘Hierdoor hebben we veel ervaring opgedaan en doelgericht kunnen werken aan het doorvoeren van verbeteringen. Door met name de interne bioveiligheid aan te scherpen, zijn stappen gezet’, zegt Van der Loos.
‘Omdat individuele bedrijven vooruitgang boeken en kennis onder praktische omstandigheden ontwikkelen, zoals die in de voorlopersgroepen, ben ik ervan overtuigd dat we een PRRS-vrij Nederland in 2050 gaan halen.’
Meng tomen niet of zo min mogelijk bij opleg en zorg ervoor dat de basiszaken in orde zijn
Bij vlagen PRRS bij jongste biggen
Bij aanvang van de monitoring was het bij vlagen onrustig voor wat betreft PRRS bij biggen. Dit ondanks het vaccineren van de zeugen en biggen. In de kraamstal bleek het PRRS-virus al regelmatig op te duiken bij de jongste biggen. Uit een PCR-analyse van processing fluids, afkomstig van verzamelde ballen van gecastreerde biggen in een leeftijd van drie tot vijf dagen, bleek 25 procent van de monsters besmet te zijn.
‘Bij de biggen die op een leeftijd van vier weken en vlak voor het spenen werden bemonsterd, varieerde dat percentage van 17 procent tot maximaal 50 procent, om daarna weer weg te ebben’, licht Van der Loos toe. ‘In combinatie met een lage CT-waarde wees dat op een vrij zware PRRS-infectie in het kraamhok. Met name de biggen van de gelten bleken vlak voor het spenen vaker positief te testen op het PRRS-virus dan de nakomelingen van de zeugen op het bedrijf.’
Omdat een vroege PRRS-besmetting in de zoogperiode kan duiden op onvoldoende hygiëne, is gestart met het onder de loep nemen van het reinigen en ontsmetten van de kraamafdelingen. ‘Een soort gezondheidsaanpak bij de bron’, benadrukt hij.
‘Vuile oppervlakken zijn een reservoir van allerlei kiemen, waaronder het PRRS-virus. Daardoor komen biggen er vlak na de geboorte al mee in contact. Elke ronde brandschoon opstarten, is noodzakelijk om gezondheidsproblemen in de kiem te smoren.’
Monsterplaatjes
Het eindresultaat van het schoonmaken en desinfecteren van de kraamhokken is beoordeeld door monsters te nemen. ‘Met monsterplaatjes van Rodac werd de groei van micro-organismen aangetoond en is een verbeterpunt in de bioveiligheid blootgelegd’, zegt Van der Loos.
‘Sindsdien wordt extra aandacht besteed aan bijvoorbeeld het grondig schoonspuiten van de voerbakken van de biggen in de hokafscheidingen en de onderkant van de troggen van de zeugen. Mede door het aanscherpen van het reinigingsprotocol is de PRRS-status van de biggen in de leeftijd van drie tot vijf dagen al langere tijd PCR-negatief.’
Uit de monitoring is verder gebleken dat het PRRS-vrij houden van de biggen tot het spenen een wisselend succes is. Met de wetenschap dat tomen positief zijn, werd het mengen van tomen bij de opleg in de opfokafdelingen kritisch beoordeeld.
‘Het ideale is natuurlijk wanneer je tomen bijeen kunt houden tot aan het afleveren richting de slachterij’, benadrukt de varkensdierenarts. ‘In de praktijk is dat vaak niet mogelijk. Maar elke aanpassing die je kunt doorvoeren om kruisbesmettingen te beperken, levert gezondheidsvoordeel op.’
Betere prestaties na spenen
Bij het betreffende vermeerderingsbedrijf is het mengen van tien tomen teruggebracht naar het mengen van vier tomen. ‘Dit was praktisch haalbaar en leverde zichtbaar goede resultaten op’, stelt Van der Loos. ‘Vier tot zes weken na het spenen ging er minder vaak een minder hoge hoestgolf door de afdelingen heen.
Hoest monitoren we in een aantal afdelingen met SoundTalks. Verschiet de kleur op dat apparaat van groen naar oranje, dan weet de varkenshouder dat er iets aan zit te komen en gerichte actie nodig is. Hiervoor hebben we een bedrijfsspecifiek SoundsTalks-protocol ontwikkeld dat aansluit op het bedrijfsbehandelplan.’
Door tomen minder te mengen en de basis bij opleg continu op orde te houden (via warme en droge hokken en het starten met de juiste klimaatinstellingen), zijn de prestaties verbeterd. ‘Het percentage uitval na spenen is gedaald, de biggen zijn harder en efficiënter gegroeid en het percentage niet-verkoopbare dieren is gehalveerd.’