Is er wat aan de hand met de gezondheid van de varkens als bijvoorbeeld de groei tegenvalt, de uitval stijgt, of de biggen hoesten? De verschijnselen en cijfers geven een indicatie, maar voor het opsporen van de ziekteverwekker zijn diagnostische tools nodig.
Speekseltest
Een speekseltest is een goede optie als er bij longproblemen onvoldoende duidelijkheid is over mogelijke ziekteverwekkers. In het speeksel zitten vrijwel alle ziekteverwekkers die in de luchtpijp en longen van een dier aanwezig zijn. Welke onderzoeken mogelijk zijn met speeksel hangt af van het laboratorium. Bij IVD in Hannover zijn meerdere testen beschikbaar, waarbij de meest uitgebreide multiplex-PCR-test naar zeven ziekteverwekkers zoekt: Mycoplasma hyopneumonia, Mycoplasma hyorhines, Influenza type A, PCMV (niesziekte), PCV2 (circo) PRCV (coronavirus) en PRRSv.
Bij de GD kan via het Happy-Bite kauwtouw worden gezocht naar het PRRS-virus, PCV2 (circo) en Influenza (griep), waarbij een speciale test ook het type Influenza kan aantonen. Daarnaast zoekt deze speekseltest naar antistoffen voor PRRS-virus, PCV2, Influenza, App en Mycoplasma hyopneumoniae. Zijn er zowel antistoffen als de ziekteverwekker gevonden, dan is de kans groter dat dit de oorzaak van de ziekte is. Alleen het vinden van de ziekteverwekker, of alleen antistoffen zegt nog onvoldoende.
Met de speekseltest is heel eenvoudig een monster te nemen van heel veel dieren. Tegen lage kosten biedt dit een goede indicatie van de ziekteverwekkers die mogelijk het probleem veroorzaken, of juist niet.
Longspoeling
Bij een longspoeling komen de ziekteverwekkers diep uit de longen, waarna een PCR-test ze kan aantonen. Ziekteverwekkers die diep uit de longen komen zijn zeer waarschijnlijk ook de ziekteverwekkers die de problemen veroorzaken. Maar de kans is groot dat er bij het inbrengen van de slang in de luchtpijp onderweg ook al ziekteverwekkers meekomen en de uitslag van het onderzoek niet klopt. Verder is het een belastend onderzoek, verdoven van de biggen is nodig. En er zijn maar een paar dieren per uur te onderzoeken. Longspoelingen worden daarom steeds minder toegepast.
Huidonderzoek
Huidonderzoek wordt ook weinig gebruikt. In afkrabsels van de huid is bijvoorbeeld een infectie van schimmels te vinden (ringschurft of ringworm). Maar dit is zelden een probleem op de varkensbedrijven. Huidafkrabsels kunnen ook schurfmijt aantonen. Veel bedrijven zijn wel officieel schurftvrij maar schurft komt toch wel voor. Dit kan langzaam toenemen omdat er niet meer met ivermectine wordt ontwormd die ook de schurftmijt aanpakte. Bij biggen met smeerwrang is huidonderzoek mogelijk, maar meestal zijn de verschijnselen zo duidelijk dat dit onderzoek niet nodig is.
Mest of urine
Parasieten (wormen, coccidiose) zijn in de mest aantoonbaar, al is dat soms lastig. Ze zijn dan niet in de mest te vinden, maar zorgen wel voor problemen. Bij spoelwormen helpt dan een nieuwe test die antistoffen in het bloed kan aantonen.
Via mestonderzoek zijn verschillende typen van Salmonella, E. coli, Brachyspira, Lawsonia (PIA) en Clostridium aan te tonen. Dat ze worden gevonden is echter niet zonder meer een teken dat ze ziekte veroorzaken. Voor een goede diagnose is daarnaast bijvoorbeeld bloedonderzoek op antistoffen gewenst.
Urineonderzoek kan een hoge pH (zuurgraad) laten zien, wat vaak een aanwijzing is voor een bacteriële infectie. Heeft de urine een hoog soortelijk gewicht, dan is de urine te geconcentreerd, wat kan door te weinig wateropname.
Swabs
Een swab is stokje met aan het eind een soort sponsje of borsteltje. Bekend is de swab bij het nemen van een monster van wangslijm voor DNA-onderzoek. Voor onderzoek op ziekteverschijnselen is met de swab een monster te nemen van bijvoorbeeld de tonsillen (keelamandelen), van de huid, van weefsels, of diep uit de luchtpijp. Op de swab komen de mogelijke ziekteverwekkers te zitten, waarna een PCR-test dan kan laten zien welke ziekteverwekkers aanwezig waren.
Bloedonderzoek
Via bloedonderzoek zijn bijna alle ziekteverwekkers op te sporen, het is dus een belangrijk hulpmiddel bij de diagnose. In bloed wordt meestal gezocht naar antistoffen tegen de ziekteverwekker (dat gebeurt met zogeheten Elisa-technieken). PRRS is als enige ziekteverwekker goed direct in bloed aan te tonen.
Bij bloedonderzoek naar antistoffen zijn alle verschillende typen van een ziekteverwekker te onderscheiden. Dat is van belang omdat sommige typen niet ziekteverwekkend zijn en andere wel. Daarnaast is deze typering van belang om gericht te kunnen vaccineren.
Bloedonderzoek naar antistoffen kan om een momentopname te maken met een doorsnede van alle leeftijdsgroepen. Je kunt er ook mee monitoren hoe het verloop van de ziekte is door het onderzoek na een aantal weken nog eens te herhalen. Ook bij ziekteproblemen is het vaak nodig om het onderzoek na enige tijd te herhalen bij dezelfde dieren om aan te tonen welke ziekteverwekker in het spel is.
Aantonen van antistoffen in bloed kan op een van de veterinaire laboratoria, al dan niet verbonden aan een dierenartspraktijk. Deze laboratoria kunnen het bloed onderzoeken op bijvoorbeeld PIA, Glässer, APP, PRRS, Circo, griep en Mycoplasma hyopneumoniae. Voor andere ziekten is het nodig het bloed op te sturen naar de GD.
Sectie
Een sectie op een varken is belangrijk om meer zekerheid te krijgen over een bepaalde ziekteverwekker. Bij een sectie ziet de dierenarts goed of bepaalde organen of weefsels zijn aangetast. Dit geeft vaak al een duidelijke indicatie van de mogelijke ziekteverwekker. Door vervolgens van de aangetaste weefsels monsters te nemen (histologie = weefselonderzoek) zijn specifieke afwijkingen te vinden en na bacteriekweek of met PCR-testen de ziekteverwekkers. Ook kan de dierenarts organen of weefsels opsturen voor nader onderzoek.
Sectie is ook van belang voor ziekteverwekkers die alleen zijn terug te vinden in organen of bijvoorbeeld gewrichten. Voor bepaalde ziekten kan het zelfs nodig zijn om monsters te nemen van meerdere organen of weefsels om een ziekteverwekker te kunnen vinden.