Regionale aanpak van PRRS werkt
85 procent van alle zeugenstapels in Denemarken is volgend jaar vrij van PRRS. En bij slachten zal 75 procent van de vleesvarkens geen antistoffen meer tegen de ziekteverwekker hebben. Dat is het doel van een Deens PRRS-reductieprogramma. En dat doel gaat volgens hoofd consultant Björn Lorenzen van de Deense agrarische en voedselraad Landbrug & Fodevarer (L&F) ook zeker worden behaald.
Het plan om PRRS vergaand te reduceren is in 2022 opgezet door L&F, samen met de organisaties van dierenartsen en de Deense slachterijen. L&F vertegenwoordigt alle boeren en is vergelijkbaar met de vroegere productschappen. Lorenzen gaat in op de Deense aanpak en dierenarts Herman Prüst vertelt over het belang van de aanpak van PRRS in Nederland en de rol van Boehringer Ingelheim.
Wat is het belang van de aanpak?
Prüst: 'PRRS zorgt direct en indirect voor vruchtbaarheids- en gezondheidsproblemen bij varkens, met name ook doordat de ziekte de weerstand van de dieren onderdrukt. Vruchtbaarheidsproblemen zie je vaak als een nieuwe variant van PRRS ontstaat, zoals nu Rosalia in Spanje.
'Daarnaast zet het virus de longgezondheid van varkens onder druk en andere ziekteverwekkers krijgen zo veel meer kans. PRRS zorgt daarmee indirect voor een verhoogd antibioticagebruik. Om de ziekte onder de duim te houden is vaccinatie onontkomelijk, maar daarmee red je het niet alleen.'
Waarom is Denemarken hiermee gestart?
Lorenzen: 'Het doel is om de algehele gezondheidsstatus van de Deense varkensstapel te verbeteren en de productieschommelingen te verminderen die tijdens PRRS-uitbraken optreden. Het antibioticagebruik zal erdoor verminderen en het dierenwelzijn verbetert. Daarbij is een goede gezondheid niet alleen voor Deense varkenshouders van belang. Ruim de helft van hun biggen gaat naar Duitsland en Polen. De varkenshouders daar willen graag zo gezond mogelijke biggen. Gezonde dieren zijn beter af te zetten en leveren 2 tot 5 euro extra op.'
Prüst: 'Ook voor Nederland is dit belangrijk. We moeten op de voor ons belangrijke markt concurreren met Deense biggen. Dat wordt een stuk moeilijker als die PRRS-vrij zijn. Daarbij wordt die markt op den duur mogelijk nog belangrijker als er beperkingen komen bij het transport van biggen naar Spanje of als ze daar Rosalia wel onder controle krijgen en minder biggen nodig hebben.'
Hoe heeft Denemarken het aangepakt?
Lorenzen: 'We hebben Denemarken ingedeeld in regio's waarbinnen alle varkenshouders, dierenartsen en adviseurs samenwerken om PRRS onder controle te krijgen. De omvang van die regio's is afhankelijk van het aantal varkensbedrijven en de onderlinge afstand. Een bedrijf kan tot op 5 kilometer afstand nog invloed hebben op een buurbedrijf, dus daar is in eerste instantie naar gekeken bij de indeling met een computerprogramma. Het eiland Zealand, waar hoofdstad Kopenhagen op ligt, was op basis hiervan eerst ingedeeld in drie regio's. Later is het één grote regio geworden. Dit was logischer, gezien het aantal bedrijven en het feit dat al veel bedrijven vrij waren van PRRS.
'In de buurt van de Duitse grens zijn de regio's juist klein, omdat hier het aantal varkens en varkensbedrijven hoog is. Het aantal bedrijven in een regio mag niet te groot zijn, anders lukt het onderling afstemmen van de aanpak niet en kan de regievoerder die per regio is ingesteld niet alle varkenshouders er goed bij betrekken. De bedrijven krijgen begeleiding vanuit het project om PRRS aan te pakken.
'De varkenshouders zelf hebben ook een belangrijke rol. Ze maken samen afspraken over de aanpak, bijvoorbeeld over het moment waarop een positief bedrijf vrij gaat worden. En als een varkenshouder niet de noodzakelijke stappen wil maken, wordt hij daar door andere varkenshouders in de regio op aangesproken. Want die willen vooruit en je moet het samen doen
'Alle varkenshouders kunnen in het systeem van L&F dan ook zien hoe het staat met de buurbedrijven; zijn ze al vrij, zijn ze nog besmet of zijn ze al bezig om de ziekte van hun bedrijf te krijgen? Ook kunnen ze zien waar de varkens van buurbedrijven naartoe gaan en vandaan komen.'
Prüst: 'Het zou goed zijn als we in Nederland een vergelijkbaar transparant systeem zouden hebben.'
Hoe gaat vrij worden in zijn werk?
Lorenzen: 'PRRS-positieve boerderijen voeren een depop-repop uit. Vleesvarkensbedrijven worden leeggedraaid, gereinigd, ontsmet en na zeven dagen opnieuw bevolkt met negatieve biggen. Zeugenbedrijven voeren doorgaans een gedeeltelijke depop-repop uit.
'Chronisch geïnfecteerde zeugenstapels vaccineren de gelten die minimaal twaalf weken in een aparte quarantainestal blijven voordat ze naar het zeugenbedrijf mogen. Gespeende en tienweekse biggen worden getest op het veldvirus. Als dat niet wordt gevonden, mogen aangekochte PRRS-negatieve gelten naar de zeugenstal. Ze worden vier weken later getest op antilichamen. Zijn die monsters negatief en zijn de aangekochte gelten dit zes maanden later ook nog, dan wordt de zeugenstapel als PRRS-vrij beschouwd.
'Alleen bij een acuut geïnfecteerde zeugenstapel worden de zeugen gevaccineerd. Als de infectie een jaar later chronisch is geworden, wordt een gedeeltelijke depop-repop uitgevoerd.'
Prüst: 'Voor het opfokken van gelten op een andere locatie hebben we in Nederland geen goede mogelijkheden. Je zou de bedrijven die meedoen aan de opkoopregeling hier een paar jaar voor moeten kunnen gebruiken, door de sloop uit te stellen en ze de status opfokbedrijf te geven.'
Wat is er bereikt?
Lorenzen: 'Door de openheid en het werken in regio's is er al flink vooruitgang geboekt. Om nog wat druk op de ketel te zetten worden vleesvarkens vanaf 2025 gekort wanneer ze niet PRRS-vrij zijn. De slachterijen gaan dat monitoren en korten varkenshouders dan bij de uitbetaling.
'Bij de start in mei 2022 was 56 procent van de zeugenbedrijven negatief, van 22 procent was bekend dat er wel antistoffen tegen PRRS werden gevonden en van 20 procent was niets bekend. Van de gesloten bedrijven was 54 procent PRRS-negatief, 20 procent positief en bij 26 procent was het onbekend. Inmiddels is 72 procent van de zeugen- en 76 procent van de gesloten bedrijven PRRS-negatief. Van de vleesvarkensbedrijven was in 2022 slechts 22 procent vrij van PRRS, 25 procent was positief en bij 66 procent was dit onbekend. Nu is 66 procent PRRS-negatief.
'De doelen om 85 procent van de zeugen- en 75 procent van de vleesvarkensbedrijven PRRS-vrij te hebben in 2025 gaan we waarschijnlijk wel halen.'