Alle varkens aan de chips
Op korte termijn moet en kán ieder varken aan een chip. Volgens Henk Bleker, voorzitter van Vee&Logistiek Nederland is individuele varkensherkenning noodzakelijk. “Om kansen te pakken in de markt door garanties te bieden aan supermarkt en consument.” Qua kosten mag dat geen probleem zijn”, meldt Gé Backus, directeur Connecting Agri&Food. “De chips en het toepassen van gegevensuitwisseling worden heel snel goedkoper.”
De noodzaak tot het gebruik van elektronische individuele dierherkenning noemt Bleker in zijn column op de website van Vee&Logistiek Nederland. Met verwijzing naar het wereldberoemde boek Animal Farm van George Orwell, vindt hij dat het varkensvlees in de supermarkt nog veel te veel een zaak is van ‘alle varkens zijn gelijk’. Terwijl daar al lang geen sprake meer van is en het moet zijn ‘alle varkens zijn gelijk, maar sommige zijn meer gelijk dan andere’.
Bleker: “Supermarkten en consumenten willen steeds meer weten. Waar komt het vlees vandaan? Zijn de biggen vroeg of laat gespeend? In welke stal zijn ze opgegroeid? Zijn ze antibioticavrij? Hebben ze nog een krulstaart? Hebben ze hoogwaardig transport gehad met airco? Enzovoort. Met deze informatie kunnen Nederlandse varkenshouders onderscheidende producten gaan leveren. En daarmee kansen pakken in de markt. Die kansen zijn er nu varkenshouders in Duitsland en bijvoorbeeld ook Denemarken afhaken.”
De voorzitter vindt daarom dat de varkenssector razendsnel over moet stappen naar elektronische I&R. “Daar wordt al meer dan tien jaar over gesproken. De bottleneck is tot nu toe: wie gaat dat betalen. Maar dat mag dat geen argument meer zijn.”
De prijs van elektronische dierherkenning hoeft inderdaad geen belemmering meer te zijn. “De prijzen van elektronische I&R-oormerken liggen nu op zo’n 40 cent per stuk”, weet Backus. “En die prijs gaat de komende tijd echt nog fors omlaag. Net als de kosten voor de toepassing van de elektronische chips en sensoren. Daardoor verwacht ik dat binnen vijf jaar elektronische I&R gemeengoed gaat worden.”
Belangrijk is dat de elektronische oormerken tot en met de slachterij blijven zitten. De inspanningen van de fabrikanten op dit terrein zullen volgens Backus hun vruchten gaan afwerpen. Er komen zelfs opties om het oormerk al vanaf een paar dagen na de geboorte te gebruiken.
Varkenshouders kunnen met individuele herkenning een schat aan informatie krijgen: Informatie over het gewicht, de voer- en wateropname, klimaat in de stal en ook de genetische aanleg van de ouders. Backus: “Op basis daarvan kan de varkenshouder de dieren individueel gaan voeren. Dat kan door alle gegevens te koppelen via het systeem Pigcontrol dat wij hebben ontwikkeld. Varkens met de beste genetische aanleg en een hoog geboortegewicht die snel groeien geef je dan ander voer, dan de varkens met een laag geboortegewicht en een minder goede genetische aanleg. Bovendien kun je zorgen dat de varkens bij het afleveren veel beter voldoen aan de eisen van de slachterij. Dat verhoogt de efficiëntie flink en levert dan veel meer op dan het elektronische oormerk kost. Daarnaast zijn de gegevens te gebruiken voor de fokkerij, die hiermee sneller vooruit kan.”
Met alleen een elektronisch oormerk is de varkenshouders er overigens niet. In het oormerk zit een chip die uitgelezen moet worden. Daartoe zijn sensoren nodig. Daarnaast zijn sensoren nodig voor het meten van het voerverbruik, waterverbruik, klimaat in de stal en dergelijke. Het overseinen van al die gegevens naar een centrale computer gaat nu nog via een wifi-netwerk of anders een 4G mobiel netwerk. De sensoren gebruiken daarbij vrij veel energie en het vervangen van de accu’s is volgens Backus nog vrij prijzig. “Er wordt volop gewerkt aan alternatieven. Zoals bijvoorbeeld de LoRa-netwerken. Die zijn speciaal bedoeld voor het versturen van databestanden. Ze kunnen die data over grote afstanden versturen waarbij de sensoren nog maar heel weinig energie gebruiken. Deze en andere ontwikkelingen zorgen ervoor dat het verwerken van de individuele gegevens een stuk betrouwbaarder en accurater gaat worden. Dat levert meerwaarde op voor de varkenshouder.”