Door te zoeken naar specifieke genen in het erfelijk materiaal van varkens met genomics, kan de fokkerij veel sneller vooruit. Dat vertelde Hans Olijslagers, Chief Technical Officer van Topigs Norsvin tijdens de twee Topigs Events in november.
Vroeger gebeurde het fokken van varkens op het oog. Voor de echte vooruitgang is het echter nodig om verschillen tussen varkens echt te meten. Het begon met spekdikte meting. Recentere voorbeelden zijn de Live Muscle Scan, het meten van voeropname en gewicht van fokberen en bijvoorbeeld het biggenweegprotocol, waarbij alle geboren biggen van op de fokbedrijven worden gewogen.
Voor een goede vergelijking van al die de gegevens is de rekenkracht van de computer onmisbaar. Want het zijn meestal niet alleen de gegevens van het fokdier zelf, maar ook die van broers, zussen en nakomelingen waarmee wordt gerekend. Daarmee werd vooruitgang ook op een lastig onderdeel als vruchtbaarheid en bijvoorbeeld berengeur mogelijk.
De laatste jaren kan de fokkerij-organisatie de gegevens van het meten koppelen aan de resultaten van genomics. Met die techniek kan de fokkerij-organisatie echt kijken naar de genetische aanleg van de fokdieren. Want twee fokberen of fokzeugen van dezelfde moeder en vader hebben niet precies dezelfde genetische aanleg. Met genomics zijn de verschillen in genetische aanleg voor groei, voederconversie en bijvoorbeeld vruchtbaarheid wel op te sporen. Daardoor stijgt de betrouwbaarheid van de fokwaardes flink en gaat de erfelijke vooruitgang sneller vooruit. De afgelopen tijd al met 37 procent en dat zal volgens Olijslagers verder stijgen tot 50 procent.