PED antilichamen opsporen
Bij het vermoeden van een PED-besmetting is dit aan te tonen met een PCR-test op mestmonster of Eswab. Daarnaast kan GD nu ook antilichamen tegen PED opsporen. Daarmee is ook zonder dat er ziekteverschijnselen zijn op te sporen of dieren besmet zijn geweest.
Bij het vermoeden van een PED-besmetting is dit aan te tonen met een PCR-test op mestmonster of Eswab. Daarnaast kan GD nu ook antilichamen tegen PED opsporen. Daarmee is ook zonder dat er ziekteverschijnselen zijn op te sporen of dieren besmet zijn geweest.
Tot nu toe was PED alleen aan te tonen op het moment van een uitbraak. Daartoe moet de varkenshouder dan een mestmonster nemen van zieke dieren. Dit kan met een monsterpotje of met een Eswab. Dit is een speciaal wattenstaafje die in de mest wordt gedoopt. Het wattenstaafje komt vervolgens in een buisje met vloeistof. Na het opsturen van de monsters naar GD is de uitslag binnen twee dagen bekend.
De test op antilichamen (een zogeheten Elisa-test) is ontwikkeld door de Faculteit Diergeneeskunde en GD. De test is zeer gevoelig en heel specifiek voor PED. Deze test werkt met bloedmonsters. Vanaf twee weken na de infectie zijn antistoffen aan te tonen. Op drie tot vier weken na de infectie zijn de antilichamen op zijn hoogst. Ze kunnen tot wel vier of vijf maanden na de infectie aanwezig blijven, of nog veel langer als er weer een herinfectie optreedt. Bij biggen is de test pas bruikbaar na vier tot vijf weken. Voor die tijd kunnen de antilichamen van de zeug nog aanwezig zijn. De Elisa-test op PED is bijvoorbeeld bruikbaar als varkenshouders willen aantonen dat de biggen die ze leveren vrij zijn van deze ziekte.
Lees ook dit artikel over PED en hygiëne.