Bijna kilo minder varkensvlees in 2030

Europese consumenten eten in 2030 gemiddeld 0,9 kilo minder varkensvlees. Dat blijkt uit de middellange termijn visie van het Europese departement van landbouw en plattelandsontwikkeling (DG Agri). Het maakt de Europese varkenssector nog afhankelijker van export. De ontwikkelingen in China zijn daarbij het lastigste in te schatten.

De consumptie van varkensvlees in de EU daalde in 2012-2013 flink door hoge prijzen (van 32,5 naar 31,3 kilo per inwoner). Na die tijd is de consumptie weer gestegen en vrijwel stabiel gebleven rond de 32 kilo per persoon. In 2018 lag de consumptie gemiddeld op 32,5 kilo. De verwachting is dat door veranderingen in het voedingspatroon de consumptie in 2030 is gedaald naar 31,6 kilo. Het verschil tussen de consumptie in de EU15* landen (EU-lidstaten op 1-1-1995) en de EU N13* landen (nieuwste lidstaten) blijft daarbij gelijk. In de EU15 daalt de consumptie van 31,3 naar 30,5 kilo in 2030 en in de EU N13 van 37,2 naar 36,4 kilo.

Meer export

De dalende consumptie betekent dat er vanuit de EU meer vlees naar buiten de EU zal worden geëxporteerd: van 2,488 miljoen ton naar 2,623 miljoen ton. Hoop vestigen op export naar Rusland lijkt daarbij niet zinvol. Het land is al vrijwel zelfvoorzienend. Zuid-Korea en Japan zijn wel groeimarkten.

De grootste afnemer van de EU is China met 28 procent van het varkensvlees en zelfs 50 procent van de slachtbijproducten. De ontwikkelingen in dit land met de grootste varkensstapel ter wereld zijn momenteel wat lastig in te schatten door de uitbraken van Afrikaanse varkenspest daar. Er zijn hierdoor nu regio’s met een overschot en lage prijzen en regio’s met een tekort en hoge prijzen. Dat kan leiden tot een snelle herstructurering van de sector: een uitbreiding met grote nieuwe bedrijven in de regio's met hoge prijzen en sluiten van inefficiënte bedrijven in de overschotregio's.

De verwachting is dat er in 2019 meer ruimte is voor export naar China. Tenminste als er geen uitbraak is van Afrikaanse varkenspest in een van de belangrijke Europese productielanden van varkensvlees. Welk deel Europa hiervan kan invullen hangt af van het verloop van de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China en daarnaast van de vraag of Brazilië weer toegang krijgt tot de Chinese markt. Brazilië heeft onlangs namelijk de status mond-en-klauwzeer-vrij met vaccinatie gekregen.

Lange termijn

Voor de langere termijn is de verwachting dat de vraag naar varkensvlees wereldwijd blijft toenemen. De groei van de productie is het grootste in Brazilië, maar die groei gaat voor een groot deel naar de binnenlandse markt. De productie in de Verenigde Staten stijgt ook en dat land zal meer dan 30 procent van de exportmarkt gaan innemen door de lage productieprijzen. De EU houdt wereldwijd een exportaandeel van 30 procent. Het betekent wel dat de totale export vanuit de EU stijgt, maar door de daling van de consumptie in Europa zelf zal de totale productie met 0,2 procent per jaar dalen. Gezien de stijgende prestaties van zeugen en vleesvarkens zal de varkensstapel de komende jaren in de hele EU moeten dalen.

*De EU15 zijn de landen die op 1 januari 1995 al lid waren van de Europese Unie. Het zijn België, Duitsland, Denemarken, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden.
*De EU N13 bestaat uit Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Roemenië.