Met het gebruik van sensoren en de juiste software is het mogelijk snel afwijkingen op te sporen bij dieren. Maar deze ‘precisie veehouderij’ verbetert het welzijn van de dieren niet zomaar: de mens blijft nodig. Die moet reageren op de meldingen, checken of alles nog werkt en letten op uitzonderingen, aldus Frank Tuyttens, onderzoeker bij het ILVO.
Met de toepassing van 'precisie veehouderij' of zoals het meestal wordt aangeduid Precision Livestock Farming (PLF) zijn er zeker kansen om het dierenwelzijn te verbeteren. Dat kan door het gebruik van sensoren die bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur of de beweging meten, camera’s met speciale software die het eet-, drink- of liggedrag monitoren en bijvoorbeeld voercomputers gekoppeld aan individuele dierherkenning. Daarmee is in een vroeg stadium en vaak beter vast te stellen dat er iets aan de hand is en ook het gedrag en daarmee het dierenwelzijn te monitoren. Door vervolgens bijvoorbeeld het klimaat of de voeding aan te passen, is in te spelen op die situatie en het dierenwelzijn te verbeteren.
Knelpunten
Wel zijn er volgens Tuyttens een aantal knelpunten waardoor een verbetering van het dierenwelzijn niet altijd zomaar haalbaar is. Ten eerste kan de techniek falen. Een sensor kan stuk of verloren gaan, de verbinding naar de computer kan afbreken of er is bijvoorbeeld stroomuitval. De dierverzorger zal daarom geregeld moeten controleren of het systeem nog functioneert en bijvoorbeeld zorgen voor een back-up als een computer uitvalt of bij stroomuitval.
Een ander punt is dat de sensoren die nodig zijn voor de metingen geen overlast mogen veroorzaken voor het dier. Anders is dat juist een nadeel voor het dierenwelzijn. Aanpassing van de sensoren is dan nodig.
Correlatie meting en welzijn
Volgende vraag is of de metingen van de sensoren een goede correlatie hebben met het dierenwelzijn. Het mag niet zo zijn dat de vraag of het welzijn goed of slecht is alleen wordt gebaseerd op de zaken die een sensor kan meten. Goed onderzoek naar de relatie tussen dierenwelzijn en de metingen van de sensoren is daartoe nodig. En daarnaast blijven andere beoordelingen van het welzijn nodig.
Bij het valideren van de relatie tussen metingen met de sensoren en het dierenwelzijn is het ook van belang te weten of deze metingen onder alle omstandigheden een goed zicht bieden op het dierenwelzijn. Gelden ze ook bij minder bekende welzijnsproblemen en afwijkende situaties of huisvestingssystemen, of voor individuele dieren? Daartoe zal validatie moeten plaatsvinden in veel verschillende systemen en bedrijfsomstandigheden.
Niet minder aandacht
Een toenemende automatisering en inzet van PLF mag er niet toe leiden dat er minder aandacht voor de verzorging van de dieren is. Dat kan er namelijk voor zorgen dat de kennis en het vakmanschap van de dierverzorger/varkenshouder achteruit gaat. De mens richt zich dan meer op de technologie dan op de dieren. Als er minder contact is met de dieren zullen de varkens ook anders reageren op de verzorgers en kan het zijn dat dierenwelzijnsproblemen niet worden opgemerkt. Specifieke training en scholing is nodig om dit te voorkomen.