Het griepvirus verspreid zich eerst en dan wordt een dier of de mens er pas ziek van. “Griep aanpakken vergt daarom een consequent en goed biosecurity management”, zegt Marlies Olde Monnikhof van Ceva Santé Animale. “Alleen dan kun je met hulp van vaccinatie het virus weer onder de duim krijgen.” Het griepvirus is een van de meest veranderlijke virussen die er zijn. Bij het varken komt virustype A voor. Daar zijn dan weer diverse subtypen van: H1N1, H3N2 en H1N2. Waarbij er van H1N1 ook nog weer variaties zijn. Daarom is het volgens Olde Monnikhof heel belangrijk om altijd goed uit te laten zoeken welk type op jouw bedrijf een rol speelt. “Dan kun je daar het vaccin op afstemmen. Bij Ceva hebben we het Respiporc Flu3 vaccin dat beschermt tegen zowel H1N1 als H3N2 en H1N2. En daarnaast hebben we een ander vaccin dat beschermt tegen een andere variant van H1N1, de zogeheten pandemische variant.” Goed onderzoek naar het griepvirus vergt volgens varkensdierenarts Johan Hulzing van Coöperatie Varkensartsen, gebruik maken van zogeheten tracheo-bronchiale swabs (TBS). “Daarbij neem je een monster van de voorste luchtwegen en dat monster laat je met een PCR-test onderzoeken op het griepvirus en het subtype. Daarnaast kijk je dan direct of er andere luchtweginfecties zijn zoals APP, Mycoplasma of PRRS. Anders weet je niet zeker welke ziekteverwekker de oorzaak is van de problemen. Door het monster te nemen bij pas gespeende biggen, biggen van 7 weken oud en van 10 weken oud breng je goed in kaart waar de problemen beginnen.” Op het bedrijf van Arend Bouwmeester bleek bijvoorbeeld dat daar alleen het griepvirus type A speelde. De pas gespeende biggen waren al besmet. Om de biggen te beschermen werd daarom gekozen voor het vaccineren van de zeugen. Via de biest zijn de biggen dan tot ruim na spenen beschermd. Gekozen werd voor Respiporc Flu 3 omdat dit tegen alle drie de subtypen bescherming biedt. Door steeds opnieuw goed beschermde biggen naar de biggenopfok te brengen kon het griepvirus zich daar niet meer vermeerderen. “Daarbij is het dan wel noodzakelijk dat je altijd van jong naar oud loopt”, zegt Hulzing anders breng je het virus weer terug van de oude biggen die het virus nog wel uitscheiden naar de jongere biggen.” “Die goede looproute is essentieel”, vult Olde Monikhof aan. “Het vaccin beschermt de biggen wel goed tegen de verschijnselen maar kan de uitscheiding niet helemaal stoppen. Vandaar dat je heel consequent moet zijn in je biosecurity management. Dus gespeende biggen goed gescheiden houden van kraamafdelingen en dat geldt ook voor de opfok en dragende zeugen. Bij de gespeende biggen en kraamafdelingen moet je dan altijd van jong naar oud lopen en geen oudere biggen terugleggen naar jongere biggen.” Andere aandachtspunten zijn de aanvoer van dieren. Het virus komt geregeld via de opfokzeugen weer binnen. Via de lucht kan het zich wel verspreiden, maar niet over grote afstanden. Een laatste punt is volgens Olde Monnikhof de mens zelf. “Varkenshouders en hun gezinsleden kunnen zich ook het beste tegen griep laten inenten om te voorkomen dat ze zelf hun varkens besmetten. En je moet zorgen voor een goed klimaat en goede voeding.” Op het bedrijf van Bouwmeester is het gelukt om door vaccinatie en goed management het griepvirus weer weg te krijgen. De nieuwste TBS-onderzoeken toonden het veldvirus van griep niet meer aan. Bekijk ook de fotoreportage.
Nieuws over Ceva Santé Animale
Over Ceva Santé Animale
Ceva Santé Animale streeft er voortdurend naar om betere oplossingen te vinden voor bestaande en opkomende dierziekten, waardoor de gezondheid, het...