CO2%2Demissie+jaarlijks+omlaag+met+fokkerij
Achtergrond
© Studio Van Assendelft

CO2-emissie jaarlijks omlaag met fokkerij

De CO2-uitstoot in Europa moet omlaag en daarmee de CO2-voetafdruk van voedsel en dus ook van varkensvlees. Daarbij komt ook de fokkerij in beeld. ‘Voor ons niets nieuws’, zegt geneticus Egbert Knol. ‘Met de Total Feed Efficiency is Topigs Norsvin daar al mee bezig.’

Om de CO2-uitstoot in de Europese Unie terug te dringen, zijn alle bedrijven en burgers aan zet. Daarbij komt dan de CO2-voetafdruk in beeld. Hoeveel CO2 produceert een vliegreis, werken, kortom alle activiteiten. En dus ook hoe hoog is de CO2-voetafdruk van voedsel. Alle emissies van broeikasgassen uit een keten worden daarvoor omgerekend naar CO2. Een kilo methaanuitstoot uit bijvoorbeeld mest of oprisping van een koe staat voor 27 kilo CO2.

Supermarkten moeten jaarlijks laten zien wat hun CO2-voetafdruk is en welke verbetering ze hebben gerealiseerd. Die verbetering moet vooral komen via een lagere CO2-voetafdruk van de voedingsmiddelen die ze van hun leveranciers krijgen en aan de consumenten doorverkopen. Voor die verlaging komen ze dan bij hun leveranciers terecht. Voor varkensvlees en vleeswaren zijn dat de slachterijen. Die spelen de opdracht weer door naar de varkenshouders.

Varkenshouders kunnen hun CO2-voetafdruk verlagen door nog meer circulaire grondstoffen en voer van dichtbij te gebruiken. Ze kunnen ook een grote slag slaan door de methaanuitstoot uit de mest te verlagen. De aanpak van de methaanuitstoot is een grote eenmalige stap en ook met aanpassen van de grondstoffen is een keer het plafond van verbetering bereikt.
Dan komt ook de fokkerij in beeld, beaamt geneticus Egbert Kool van Topigs Norsvin. ‘Topigs Norsvin kan de CO2-voetafdruk jaarlijks verlagen door de genetische vooruitgang die we boeken.’

‘ Topigs Norsvin slaagt erin om de TFE jaarlijks met 4,5 kilo voer per afgeleverd vleesvarken te reduceren’

Hoe doet Topigs Norsvin dat?

‘Door te selecteren op groei, voerconversie en levend geboren biggen en bigoverleving zijn we daar feitelijk al jaren mee bezig. Met onze Balanced Breeding bereiken we die genetische vooruitgang op meerdere onderdelen tegelijk. Om dit uit te kunnen drukken in één kengetal hebben we de Total Feed Efficiency geïntroduceerd. Dus hoe efficiënt gaat de hele productieketen om met voer om varkensvlees te produceren. Dus niet alleen bij de vleesvarkens, maar ook bij de vermeerderings- en fokzeugen. Hoeveel voer heb je in totaal nodig voor 1 kilo varkensvlees. Dat kunnen we dan ook omrekenen naar de CO2-voetafdruk.’

Het aandeel voer in de CO2-voetafdruk is het grootst?

‘Dat is heel duidelijk. Alleen ligt het wat ingewikkelder dan je op het eerste oog denkt. Van een deel voer en drie delen water maak je vlees, dat weten varkenshouders wel. Maar het is niet zo dat je met 1 kilo voer 4 kilo vlees maakt, het is eerder andersom.
‘Dat komt omdat we in het hele productietraject te maken hebben met verliezen. Een grote post is het onderhoud van het varken zelf. De norm is dat 1 procent van het lichaamsgewicht aan onderhoud nodig is. Dat lijkt misschien niet veel, maar een zeug van 240 kilo heeft dus dagelijks 2,4 kilo voer nodig voor onderhoud. In een jaar tijd is dat maar liefst 876 kilo. Dus twee derde van de totale jaarlijkse voeropname van een zeug is nodig voor onderhoud. De rest is voor de groei van de biggen tijdens de dracht en de melkproductie en daarmee de groei van de biggen in het kraamhok.
‘Voor een vleesvarken kom je uit op zo’n 75 kilo voer per jaar voor onderhoud. Dus dat is dan ongeveer een derde van de totale voeropname. Verder zijn er verliezen omdat een deel van het voer onverteerd weer uit het varken komt. Ook komt het in het varken nogal precies met de aminozuren, ook daar treden verliezen op.’

Is de CO2-voetafdruk dan wel verder verlagen?

‘Omdat een deel van het voer dat een varken eet nodig is voor onderhoud, moet je ervoor zorgen dat de rest zo efficiënt mogelijk voor de productie wordt gebruikt en het deel voor onderhoud zo laag mogelijk is. Dit kan door hogere groei. Dat betekent minder dagen om het gewenste gewicht te bereiken en dus ook minder onderhoudsdagen.
‘Heel belangrijk is het laag houden van de verliezen. Verlies aan zeugen die uitvallen, doodgeboren biggen, uitval in het kraamhok, of vlak voor afleveren van een vleesvarken. Dat pakt allemaal negatief uit voor de CO2-voetafdruk. Net als bijvoorbeeld het aantal verliesdagen. Als een zeug niet dragend wordt en je moet drie weken wachten, dan moet er ook weer drie weken onderhoudsvoer extra naar die zeug. Daar ligt een taak voor Topigs Norsvin als fokkerij-organisatie en natuurlijk ook voor de varkenshouders zelf.’

Wat is de jaarlijkse winst op het onderdeel CO2-voetafdruk?

‘Topigs Norsvin slaagt erin om de TFE jaarlijks met 4,5 kilo voer per afgeleverd vleesvarken te reduceren. Bij een uitstoot van gemiddeld 1,6 kilo CO2 per kilo voer is dat een verbetering van jaarlijks 7,2 kilo CO2 per afgeleverd vleesvarken. Krijgt CO2 een prijs van 100 euro per ton, dan levert dat 0,72 euro per afgeleverd varken op.’

Kan het nog beter?

‘Als zeker is dat die CO2-voetafdruk belangrijker gaat worden en varkenshouders er voor betaald krijgen, dan gaan we de weging van de verschillende kenmerken in onze gebalanceerde fokkerij aanpassen.
‘Zo hebben we al gezien dat een vleesvarken dat in het begin niet heel hard groeit maar aan het einde ineens wel heel hard, efficiënter is dan een vleesvarken dat aan het begin hard groeit en later minder hard. Ook met voeding kun je daar op gaan sturen. Dat wordt de uitdaging.
‘Een ander punt is het moment van eerste inseminatie. Momenteel zitten we in Nederland op zo’n 250 tot 270 dagen waarop we de zeug voor het eerst insemineren bij een gewenst gewicht van 170 tot 190 kilo. Dat kan in de toekomst mogelijk omlaag naar 220 dagen en een wat lichter gewicht. Dat scheelt dan weer een dag of 40 onderhoudsvoer, ofwel zo’n 80 kilo voer.
‘De vraag is bijvoorbeeld ook of je de zeugen wat minder oud wilt laten worden. Een oudere zeug is zwaarder en heeft daardoor ook meer onderhoudsvoer nodig. Als die zeug dan ook nog een of twee biggen minder speent, is ze minder efficiënt. Waarbij je natuurlijk wel weer rekening moet houden met alle voer dat er tijdens de opfok in de zeug is gegaan.’

Betere prestaties, minder CO2
Voorkom overvoeding van de zeugen: Het is belangrijk om te focussen op nauwkeurig voeren door middel van regelmatige objectieve meting van bijvoorbeeld gewicht en rugspek. Zeugen met een verschillende lichaamssamenstelling en verschillende pariteiten hebben andere voedingsbehoeften.
Kalibreer het voersysteem: Regelmatige controle van voerinstellingen en elektronische voerautomaten voor zeugen zorgt ervoor dat de juiste hoeveelheid kilo’s aan de zeugen worden gevoerd. Vervang kapotte of beschadigde voerbakken om voerverspilling te minimaliseren.
Insemineer de gelten op tijd: De huidige gelten groeien sneller en kunnen eerder geïnsemineerd worden met het juiste gewicht en de juiste leeftijd zoals aanbevolen door Topigs Norsvin. Er is ongeveer 21 dagen voer te besparen.
Verminder het aantal niet-productieve dagen: Een niet- of laagproductieve zeug kost geld, daarom is het belangrijk dat geruimde zeugen of niet-geselecteerde gelten zo snel mogelijk het bedrijf verlaten. Niet drachtige zeugen moeten snel worden opgespoord om het aantal verliesdagen te beperken.
Ideale omgevingsfactoren voor optimale prestaties: Factoren als ventilatie, bezettingsdichtheid, luchtstroom en -kwaliteit, temperaturen en vloeruitvoering, al dan niet met strooisel, zijn van invloed op de gezondheid van de zeug. En dit is nodig om haar volledige potentieel te benutten gedurende haar productieve leven.

Stelling

Loading

Weer

  • Vrijdag
    6° / 0°
    85 %
  • Zaterdag
    4° / 0°
    90 %
  • Zondag
    15° / 6°
    85 %
Meer weer