De varkenshouderij loopt voorop in het terugdringen van het gebruik van antibiotica. In 2013 daalde het met 30 procent ten opzichte van 2012. De gemiddelde dierdagdosering (DDD) in de varkenssector zakte van 14,32 naar 9,96. Dat meldt Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa) in het rapport ’Het gebruik van antibiotica bij landbouwhuisdieren in 2013’.
De afname van het antibioticagebruik is groter bij bedrijven met zeugen en biggen dan bij vleesvarkensbedrijven (23%). Vermeerderaars weten het met 37 procent te verlagen(gemidddeld dierdagdosering 10,9) terwijl vleesvarkenshouders 23 procent minder hebben gebruikt (DDD 5,7). De gegevens zijn afkomstig van 6.588 varkensbedrijven, waarvan 4,1 procent (zo’n 215 stuks) structureel veelgebruiker is over een periode van drie jaren.
De daling in de verkoopcijfers van antibiotica voor veterinair gebruik ook goed zichtbaar. Deze nam in dezelfde periode af met 15,9 procent in kilo’s verkochte antibiotica. Ten opzichte van het referentiejaar 2009 is dat zelfs 57,7 procent afgenomen. Cijfers van het LEI wijzen uit dat de varkenshouderij gunstiger scoort dan dat gemiddelde. Sinds 2009 zou in de zeugenhouderij 60 procent minder antibiotica ingezet zijn en zelfs 69 procent minder bij vleesvarkens.
Een positieve ontwikkeling is volgens SDa ook de zeer sterke afname van alle derde keuze antibiotica. Voor de derde- en vierde generatie cefalosporinen is sprake van een afname met 76 procent en de verkoop van fluorochinolonen halveerde. Een lichte stijging in de verkoop van eerste keuze antibiotica is wel te zien bij onder meer sulfonamiden/trimethoprim combinaties, de verkoop hiervan steeg met 9 procent.
In de varkenssector worden in kilo’s tetracyclines het meest toegepast, hierna komen sulfonamiden/trimethoprim en penicillines.
Later dit jaar wil SDa met nieuwe voorstellen komen voor een meer verfijnde benchmark in 2015. Met verschillen in bedrijfstypen en leeftijdscategorieën van varkens willen ze de systematiek verder verfijnen.
Lees hier het SDa-rapport.