De kwaliteit van het varkensvlees moet omhoog, vindt slachterij Belgian Pork Group. Er moet minder PSE-vlees (bleek vlees met relatief veel dripverlies) komen en het varkensvlees met een hoog vleespercentage moet beter gaan smaken. "Het varkensvlees is onvoldoende aangepast aan de wensen van de consument. Het is te weinig onderscheidend en mist smaak en/of karakter." Dit was de stelling van Luc Verspreet, bestuurder van de Belgian Pork Group tijdens het seminar op 12 februari tijdens de Agridagen in Ravels. Belgian Pork Group slacht jaarlijks ruim 4 miljoen van de 11 miljoen varkens in België.
Ruim 63 procent van het publiek was het roerend met Verspeet zijn stellingname eens. Het bleek echter geen eenvoudig verhaal. Volgens Verspreet hebben de varkenshouders prima ingespeeld op de behoefte aan vleesvarkens met een hoog vleespercentage. De Belgische slachterijen kunnen zich hiermee goed onderscheiden van de bijvoorbeeld de Nederlandse, Deense en Duitse slachterijen. "Wel nemen de laatste tijd de problemen met PSE weer toe. Dat gaat ten koste van de vleeskwaliteit en daar moeten met name de fokkerij-organisaties dus mee aan de slag.
Een ander punt is de smaak van het vlees. Verspreet: “Er moet meer aandacht komen voor intra-musculair vet. Het vlees is te droog. Zeker bij berenvlees is dat een probleem.”
De consument maakt tegenwoordig veel vaker bewuste keuzes bij de aankoop van varkensvlees, weet Verspreet. “En als het vlees een keer niet lekker is, koopt men het zomaar niet meer opnieuw. Het product moet weer lekker zijn, zodat iedereen het wil hebben.”
Tegelijk moet er dan wel worden gewaakt over het vleespercentage, dat moet hoog en onderscheidend blijven voor de exportmarkt. Het liefst zou Verspreet zien dat dit te combineren is met smaak. "Of dat gaat lukken is de vraag; het kan zijn dat er verschillende concepten nodig zijn."