Inkomens varkenshouders halveren: 'Toch zilver geoogst'
Het inkomen in de varkenshouderij zal dit jaar bijna halveren in vergelijking met piekjaar 2023. Het geraamde bedrijfsinkomen komt naar verwachting uit op gemiddeld 210.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (oaje). Dat is 195.000 euro lager dan het jaar ervoor, maar het inkomen ligt 28.000 euro boven het gemiddelde over 2019 tot en met 2023. 'Na het gouden varkensjaar 2023 oogsten varkenshouders dit jaar zilver', stelt sectoreconoom Robert Hoste.
Die uitspraak doet Hoste naar aanleiding van de jaarlijkse inkomensraming voor de agrarische sectoren van Wageningen Economic Research (WEcR). De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn in 2024 gedaald ten opzichte van 2023. Biggen brachten gemiddeld 12 procent minder op en vleesvarkens 9 procent minder. Dat is te verklaren door de gestegen varkensproductie in Europa.
De totale opbrengsten van een varkensbedrijf daalden ongeveer 17 procent. En dat werd onvoldoende gecompenseerd door de gemiddeld lagere prijzen voor voer en energie, geeft Hoste aan. Daarnaast zijn de kosten voor mestafzet dit jaar juist flink gestegen. Per gemiddeld varkensbedrijf (441 zeugen en 2.231 vleesvarkens) bedragen de totale mestkosten in 2024 zo'n 104.000 euro.
De geraamde inkomens voor zeugen-, vleesvarkens- en gesloten varkensbedrijven reageren verschillend op de veranderingen in prijzen, opbrengsten en kosten. Bij zeugenbedrijven hakken de met name lagere biggenprijs en hogere mestkosten erin, waardoor de inkomens met 315.000 euro dalen naar 230.000 euro per oaje. Bij gesloten bedrijven is de daling met 274.000 euro per oaje tot 232.000 euro iets minder fors.
Goedkopere biggen en lagere voerkosten
Op vleesvarkensbedrijven daalt het inkomen met gemiddeld circa 50.000 euro naar 184.000 euro per oaje. Deze inkomensdaling is minder groot, omdat de lagere opbrengsten van vleesvarkens deels teniet worden gedaan door de goedkopere biggen en gemiddeld 13 procent lagere voerkosten.
Het geraamde saldo per zeug per jaar is 1.100 euro, 23 procent lager dan in 2023. Toen piekte het saldo op gemiddeld 1.431 euro per zeug per jaar.
In de vleesvarkenshouderij is het geraamde saldo 153 euro per vleesvarken per jaar. Dit is 7 euro lager dan in 2023. Met een saldo dat ruim boven het langjarig gemiddelde ligt, gaat 2024 de boeken in als een gunstig jaar voor vleesvarkenshouders.
Rentabiliteit 110 procent
De betaalde en berekende kosten op varkensbedrijven worden gemiddeld ruimschoots gedekt door de opbrengsten in 2024. Dat komt uit op een gunstig verschil van 10 procent, waardoor de rentabiliteit van varkensbedrijven wordt geraamd op gemiddeld 110 procent.
Opvallend is dat de verschillende typen varkensbedrijven een vrijwel gelijke rentabiliteit hebben, meldt WEcR. Zeugenbedrijven scoren 112 procent, vleesvarkensbedrijven 109 procent en op gesloten varkensbedrijven is de rentabiliteit gemiddeld 110 procent.
Dit jaar resteert dus een ruime vergoeding voor de arbeidsinzet van de ondernemer en het eigen vermogen. De spreiding in rentabiliteit tussen bedrijven is echter groot. Voor een vijfde van de varkensbedrijven wordt een rentabiliteit van 93 procent of lager geraamd. De bovenste 20 procent bedrijven behaalt een rentabiliteit van 116 procent of meer.
Verbeterde liquiditeitspositie
Volgens de ramingen heeft 87 procent van de varkenshouderijen een positieve nettokasstroom in 2024. Die bedrijven hebben voldoende ontvangsten om aan alle betalingsverplichtingen (inclusief aflossingen) te voldoen, waardoor hun liquiditeitspositie verbetert.
Ondanks de hoge inkomens heeft 7 procent van de varkensbedrijven een negatieve nettokasstroom, die is op te vangen uit liquide middelen en besparingen op uitgaven. Voor 4 procent van de bedrijven is de kasstroom eveneens negatief, maar is ook uitstel van aflossingen nodig. Bij de overige 2 procent is de kasstroom ook in 2024 zodanig negatief, dat grotere aanpassingen nodig zijn.