Maak geen denkfout in de opfok

De gelten van de TN70 groeien hard. Ze laten al zien dat hun nakomelingen goede groei-eigenschappen hebben. "Tijdens de opfok van de TN70 mag je hierdoor geen denkfouten maken en ze te vroeg insemineren of ze niet goed te voeren", zegt fokker Toon Janssen.

Janssen heeft al behoorlijk lang ervaring met de TN70. Inmiddels heeft hij zesde worpszeugen in de stal die het goed doen. “Bij de start met deze nieuwe zeugenlijn hebben we wel serieus moeten leren over de te volgen opfokstrategie.”
De TN70 kan snel groeien. Ze zetten meer vlees aan en minder spek. “Door de hogere groei maak je tijdens de opfok snel de denkfout dat het te hard gaat”, zegt Toon. “Je denkt: ik doe het niet goed en moet remmen. Maar als je dat doet gaat het fout. Dan komen de gelten niet in een positieve energiebalans bij het dekken. Ook mag je de gelten niet te vroeg gaan dekken, omdat je denkt dat ze al zwaar genoeg zijn. Ze moeten naar een hoger gewicht bij insemineren dan andere zeugenlijnen. Het beste resultaat behaal je bij 150 tot 160 kilo.”

Samen met Topigs Norsvin en voerleverancier De Heus is een goede voerstrategie voor de opfok van de TN70 gelten ontwikkeld. De voeding tijdens de opfok gaat in drie fasen. In de eerste twee fasen zorgt de voeding voor een goede ontwikkeling van de gelten. In de derde fase gaat het iets rustiger, zodat de gelten op 8 maanden leeftijd op het ideale gewicht van 150 tot 160 kilo uitkomen. De laatste weken voor insemineren is flushen van de gelten nodig.

De eerste worp van de gelten is na een goede opfok vergelijkbaar met die van een Topigs 20. Door het hogere lichaamsgewicht en een goede voeding in de zoogperiode is het conditieverlies in het kraamhok goed binnen de norm te houden. Met als resultaat dat de productie in de tweede en daarop volgende worpen door stijgt.

De moedereigenschappen van de zeug zijn Jansen meegevallen. “Het is een andere zeug met minder spek en meer spier. Je hebt dan snel het vooroordeel dat de moedereigenschappen wel minder zullen zijn. Maar dat is zeker niet het geval. De zeugen kunnen prima meer dan 13 biggen per worp grootbrengen. We doen dat zonder bijvoeren van melk en zonder pleegzeugen. Die kunnen we niet eens maken, want we werken met een vijfwekensysteem.”

Ook voor Janssen was de vraag hoe het zit met de robuustheid/levensduur van deze vleesrijke zeug. “We hebben nu zesde worpszeugen van de TN70 en die doen het nog steeds goed. De productie en de uiers blijven goed. We hebben zitten wachten op de ‘man met de hamer’ maar die komt volgens mij niet. De TN70 is een zeug met goede moedereigenschappen die veel biggen kan grootbrengen en de nakomelingen zijn goede vleesvarkens.”

Als je dan al een nadeel van de TN70 zou willen zien is dat het hogere voerverbruik. De zeugen zijn immers 10 tot 20 kilo zwaarder, dus kosten wat meer onderhoudsvoer. Jansen: “Maar de totale efficiëntie is veel beter. De voederconversie van de vleesvarkens daalt met 0,1 tot 0,2 punten en de groei van de vleesvarkens stijgt. De vleesvarkens zetten 1 millimeter minder spek aan en 1 millimeter meer spier.”