Preventief te werk gaan bij gespeende biggen
De gespeende biggen staan twee keer centraal tijdens de kennissessies in november. Deze diercategorie vergt extra vakmanschap van de zeugenhouder om verstoringen van de (darm)gezondheid te voorkomen. Hoe monitor je dat? Als er iets speelt, hoe stel je dan de juiste diagnose en welke aanpak ga je kiezen?
Bij de twee kennissessies op 9 en 23 november gaan experts van Hamlet Protein en Zoetis in op gezondheidsitems.
Jessika van Leeuwen van Hamlet Protein splitst haar bijdragen uit in twee voergezondheidsthema’s. In de eerste kennissessie gaat zij in op het belang van hoogwaardige eiwitbronnen in biggenvoeders. Zij schetst welke processen zich bij de vertering van eiwit in de biggendarmen afspelen en hoe het kan leiden tot verlies van groei en optreden van speendiarree als er iets misgaat in dit proces. Ook zal ze laten zien waarom het beste kan worden gekozen voor een veilig en goed verteerbaar sojaproduct. ‘Deze eiwitbron hebben wij ontdaan van antinutritionele factoren (ANF’s), zodat de biggendarm niet wordt belast met componenten die de vertering of gezondheid van het dier negatief beïnvloeden.’
Verzekering in biggenvoer stoppen
In deel twee gaat Van Leeuwen in op het positief beïnvloeden van microbiota in de darmen van gespeende biggen. Met een uitgebalanceerde mix van oplosbare en niet-oplosbare vezelfracties is de darmgezondheid te sturen.
‘Niet-oplosbare vezels stimuleren de darmperistaltiek en bepaalde oplosbare vezels hebben een prebiotische werking, omdat ze als voeding dienen voor de goede darmbacteriën waarbij kortketenige vetzuren vrijkomen. Deze geven de big extra energie en helpen de darmen gezond te blijven’, vertelt Van Leeuwen. ‘Door deze verzekering in het biggenvoer te stoppen, verminder je diarreeproblemen na spenen.’
Juiste diagnostiek
Vanuit Zoetis zullen Anke Verhaegen en Tineke van de Veerdonk hun bijdrage leveren. In de eerste sessie staat diagnostiek rondom het vrij worden van het PRRS-veldvirus centraal. Coalitie Vitalisering Varkenshouderij heeft als ambitie om dat in 2050 in Nederland voor elkaar te hebben.
Het opsporen in welke diergroepen op een bedrijf het PRRS-virus circuleert is cruciaal om verspreiding te voorkomen. Volgens Van de Veerdonk zijn er verschillende testen waarmee dit in beeld kan worden gebracht.
‘Essentieel is het om met een test onderscheid te kunnen maken tussen het vaccinvirus en het veldvirus. Soms is sequencing waardevol om te kunnen bepalen of het een opleving is van een PRRS-veldvirus dat sluimert op je bedrijf of dat het van buiten het bedrijf is binnengehaald’, stelt Van de Veerdonk. ‘Zo kun je gericht werken aan het verhogen van de biosecurity op je bedrijf. Dat is maatwerk dat je oppakt met je bedrijfsdierenarts.’
In de tweede sessie gaan we nog een stap verder en bespreken we, naast PRRS, de diagnostiek van andere beruchte ziektekiemen zoals mycoplasma en circo. Het monitoren van de diergezondheid betekent keuzes maken. Van de Veerdonk: ‘Een keuze om bijvoorbeeld een mycoplasmavaccin in te zetten hangt af van onder andere de aanwezigheid van deze ziektekiemen en de problemen die ze veroorzaken. Monitoring geeft duidelijkheid en je houdt de vinger aan de pols.’
Hier aanmelden voor kennissessies november.