Presteren met beren

Beren houden vraagt om goed management op alle terreinen: voeding, gezondheid, klimaat, huisvesting en verzorging. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Op weg naar succesvol beren houden’. De resultaten van het onderzoek waren anoniem. Varkens zocht daarom drie ervaringsdeskundigen op.

Goed rantsoen
Meteen blijkt dat voeding voor de drie varkenshouders met beren een belangrijk punt is. Veel vreetplekken en onbeperkt voeren! Theo Vernooij houdt sinds vijf jaar beren. Om tot goede resultaten te komen, is rantsoen volgens hem de kern van het verhaal. Vernooij: “Hoe sneller ze groeien en hoe meer verzadiging, hoe meer rust en hoe minder het rijgedrag.”
Varkenshouder Jos Krol beaamt dat. Hij voert beren onbeperkt en ze krijgen wat langer startvoer en tussenvoer dan gelten. Het tussenvoer krijgen ze bijna tot het einde. Daarbij is het voer van de beren luxer.
Op het varkensbedrijf van Sander Bunskoek krijgen beren en gelten hetzelfde voer. Er is een tijd in drie fasen gevoerd, maar nu is dat weer terug naar twee fasen. Het eindvoer is daarbij wel van goede kwaliteit. Het lijkt meer op tussenvoer dan op eindvoer.

Rust
Ook rust in het hok vinden alle varkenshouders van belang. Als het lukt, legt varkenshouder Jos Krol de beren zoveel mogelijk in de kleinste hokken. Hoe kleiner de groep, hoe minder onrust is zijn ervaring.
Bunskoek heeft uiteenlopende groepen. Van 36, 58, 65, 85 en zelfs 120 dieren. Dat levert volgens hem geen problemen op. “Mengen van twee groepen doen we nooit, dat is de doodsteek als je met beren werkt.” Daarom komen beren en gelten bij Krol altijd op aparte afdelingen.

In het nieuwe blad van Varkens meer over de ervaringen met het beren houden van de drie varkenshouders.

Lees meer:

• Presteren met beren in Varkens 02
• Al het gebundelde onderzoek naar het houden van beren