Bigkwaliteit is een onderwerp waarover evenveel meningen zijn als het aantal varkenshouders. We vergoelijken dit door te stellen dat ieder zijn eigen passende keus moet maken. Dat is natuurlijk de eigenwijsheid met de mantel der liefde bedekken.
Als je een vleesvarkenshouder vraagt waarop hij let bij de aankoop van biggen, dan kent hij het gewicht, de notering en de betaalde toeslag. Daarnaast weet hij welke genetica het betreft en de verrichte entingen. Zijn dit de eigenschappen die de kwaliteit en het mesterijresultaat bepalen?
Of gaat het om het geboortegewicht, de speenleeftijd of hoeveel vierkante meter opfokruimte de big tot afleveren beschikbaar had? Ook deze criteria zijn belangrijk voor de bigkwaliteit én de prestaties als vleesvarken. Duidelijk is dat veel van de vleesvarkenshouders al deze biginformatie niet kennen. Natuurlijk moeten vermeerderaars hiervoor iets meer kosten maken (of opbrengsten derven). De vleesvarkenshouder haalt echter een hoger resultaat als al die genoemde parameters op orde zijn. Waarom zou je wel betalen voor een genetische achtergrond of een enting en niet voor een wijze van behandeling?
Een toeslag op een big mag, nee moét, ook afhankelijk zijn van die aanvullende kwaliteitskenmerken. In de toekomst kan het zelfs zo zijn dat je als vleesvarkenshouder vraagt wat de leeftijd van het vleesvarken zal zijn bij het bereiken van een geslacht gewicht van 93 kilo. Vanuit genetisch potentieel, geboortegewicht en aflevergewicht op 25 kilo is dat namelijk redelijk nauwkeurig te voorspellen. Dan is het wellicht wel haalbaar om ‘all out’ in de vleesvarkenshouderij te doen bij een gerichte opleg van de biggen!
Natuurlijk is dit theoretisch en zal de varkenshouder de praktijk blijven doen. Toch is het goed om met elkaar over deze zaken te blijven discussiëren. Want iemand die alle biginformatie benut, zal altijd het optimale resultaat behalen. Een goede big leidt dan geheid tot BIG business.
Paul Bens
Directeur DLV Advies