Reinigen en ontsmetten kan vaak beter
Het reinigen en ontsmetten krijgt lang niet altijd de aandacht die nodig is. In de ogen van Johan Hulzing van Coöperatie Varkensartsen verdient het meer aandacht. 'Een effectieve reiniging en ontsmetting vormen de basis voor goede technische resultaten.'
Op de meeste bedrijven waar de varkensdierenarts komt, komt reinigen en ontsmetten één keer per jaar aan de orde, wanneer het bedrijfsbehandel- en gezondheidsplan op tafel liggen. 'Zijn er geen problemen, dan lijkt er geen reden om er iets aan te veranderen, zei Hulzing tijdens de tweede Por(k)taal van kennisinstelling VKON. En daar zit volgens hem precies de crux zit. 'Het lijkt misschien niet nodig om wat te veranderen aan het reinigen en ontsmetten, maar vaak is dat wel het geval. Het gaat dan toch een keer mis.'
Vervelend is dat het vaak eerst slechter wordt als een varkenshouder het reinigen en ontsmetten volgens een vast protocol gaat uitvoeren. 'Dat is logisch, als je kijkt naar wat er tijdens dat proces gebeurt, stelt de varkensdierenarts. 'Het doel is het lostrekken van de biofilm (het vettige laagje) op vloeren, wanden en stalinrichting, zodat je bij de laag daaronder komt waar de kiemen van bacteriën en virussen zitten. Soms zijn dingen klinisch niet zichtbaar, maar het is er wel. En dat is nu juist het grote probleem.'
Eerst droog reinigen
Het reinigen begint 'droog', waarbij de hokken en afdelingen bezemschoon worden gemaakt. De volgende stap is het inweken van de afdeling met warm water met een inweek- of reinigingsmiddel (detergent) dat van beneden naar boven wordt aangebracht. De laatste stap in het reinigingsproces is het schoonspuiten.
Hulzing: 'Met koud water behaal je niet het gewenste effect. Vergelijk het met een lepel mayonaise die je met koud water en afwasmiddel vetvrij wilt maken.'
Warm water in combinatie met een detergent verlaagt de oppervlaktespanning van de biofilm waardoor die wordt opengebroken. Met één keer goed reinigen is de biofilm 'verzwakt', maar zijn het vuil en de ziektekiemen nog lang niet weg. Dat vraagt wat meer tijd, geeft Hulzing aan. Hij benadrukt het belang van een managementmatige aanpak, waarbij de infectiedruk ronde na ronde wordt verlaagd.
Hels karwei
'Ik krijg van varkenshouders die anders gaan reinigen terug dat zij dat een hels karwei vinden. Voor de eerste keer klopt dat ook. Maar houd je het reinigen bij, dan heb je er minder werk van en blijft de kiemdruk beter onder controle.' Het advies is het kiemgetal periodiek te controleren met Rodac-plaatjes.
Verder attendeert de varkensdierenarts nog op plekken die lastig zijn te bereiken of niet direct voor de hand liggen. 'Heb daar oog voor. De oorzaak van roetbiggen bijvoorbeeld vind je op de verwarmingselementen, waar de staphylokokkenbacterie zich graag aan hecht.'
Drup- en plasvrij
Ontsmetten noemt Hulzing de finishing touch. De grootste klap krijgen ziektekiemen met droog en nat reinigen. Om te voorkomen dat het desinfectiemiddel te veel wordt verdund, is het advies dat aan te brengen, wanneer wanden en vloeren drup- en plasvrij zijn. Ook de staltemperatuur heeft invloed op het succes van de desinfectie.
Om de kans op (kruis)resistentie te voorkomen, noemt de varkensdierenarts het verder van belang om de door de fabrikant voorgeschreven dosering te gebruiken. 'Maak altijd een verse oplossing en gebruik nooit restanten van voorgaande keren. Eenmaal opgelost verliest een middel zijn werking', legt hij uit.