Een impuls voor de vitalisering van de varkenshouderij moet volgens DLV-directeur Paul Bens komen uit krimp. Zijn plan is om de varkensstapel vrijwillig met 15 tot 20 procent te laten afnemen.
Koeienboeren zouden de extra fosfaatproductieruimte prima kunnen benutten voor ontwikkeling, stelt hij in weekblad Nieuwe Oogst van 1 augustus. Wel moet de overheid de schotten tussen de veesectoren tijdelijk en eenmalig open moeten zetten om uitwisseling van fosfaatproductierechten mogelijk te maken.
Bens constateert dat het jarenlange gebrek aan marges in de varkenshouderij blijft zorgen voor een druk op kostprijsverlaging en stagnatie van de bedrijfsontwikkeling. De torenhoge mest- en voerprijzen en de afhankelijkheid van export naar steeds meer zelfvoorzienend wordende landen, maken het gat in marges de komende jaren alleen maar groter. Daarom acht Bens de tijd én de geesten rijp voor een ingrijpende herijking van de varkenssector met financiële hulp van de melkveehouderij.
In grote lijnen komt het DLV-plan erop neer dat een bepaalde hoeveelheid kilo’s fosfaat vrijwillig uitgewisseld mag worden. Daarna wordt een tender uitgeschreven door een onafhankelijke partij. Vervolgens kunnen varkenshouders zelf een verkoopprijs per kilo fosfaat bepalen. Rundveehouders die een bepaalde hoeveelheid fosfaatrechten nodig hebben, kunnen die kopen door in te schrijven voor een bepaald aankoopbedrag per kilo fosfaat.
Bens verwacht dat rundveehouders bereid zijn meer te betalen dan varkenshouders gaan vragen. "Het verschil moet in een potje wordt gestopt om bijvoorbeeld mestverwerking collectief op te gaan pakken. Dit kan een mooie rol zijn voor de POV."