De aanvoer van vleesvarkens naar de Duitse slachterijen is vorig jaar voor het eerst lichtjes gedaald naar 59,35 miljoen slachtingen. Dat zijn er 50.000 minder dan in 2015. Volgens de analyse van ISN, de Duitse vereniging van varkenshouders, zal de aanvoer de komende jaren een pijnpunt blijven.
Uit de analyse blijkt dat bij Tönnies, de grootste Duitse slachterij, het aantal slachtingen stabiel bleef op 16,2 miljoen varkens. Dat is een marktaandeel van 27,3 procent. Tönnies lijkt zich momenteel vooral te richten op groei in het buitenland. Bij de meeste andere slachterijen in de top 10 groeide het aantal slachtingen wel, behalve bij Vogler dat in betalingsproblemen verkeerd. In totaal groeit het marktaandeel van de top 10 met twee procent naar 76,7 procent.
Vion, de nummer twee van de slachterijen, kon het aantal slachtingen vorig jaar verhogen van 8,76 naar 8,87 miljoen varkens en heeft nu een marktaandeel van 14,9 procent. De afgelopen jaren is Vion druk met het herstructureren van de slachterijen om de kosten te drukken en de opbrengsten te verhogen. Ze investeren in de perspectiefvolle locaties die bijvoorbeeld een China- erkenning hebben. Andere locaties, zoals recent de locatie in Zeven, worden gesloten. De locaties in Emstek en Perleberg nemen de productie van deze locatie over. Hiertoe wil Vion de capaciteit in Emstek verhogen van 70.000 naar 80.000 varkens per week.
Nummer drie, Westfleisch kampte vorig jaar met de uitval van een slachterij in Paderborn door brand. Dat is opgevangen door de aankoop van een slachterij in Gelsenkirchen. Westfleisch kon hierdoor groeien van 7,69 naar 8 miljoen slachtingen en een marktaandeel van 13,5 procent.
Alle andere slachterijen uit de top tien zijn duidelijk kleiner van omvang, maar groeien wel op Vogler na. Nummer vier is Danish Crown, die groeide van 2,6 naar 3 miljoen slachtingen. Nummer tien, Düringer Fleisch haalt net de 1 miljoen slachtingen niet.
Dit jaar krijgen de slachterijen het moeilijk. De inkoopprijzen stijgen door het lagere aanbod van varkens. De Duitse zeugenstapel is met vijf procent gedaald. Er komen meer biggen en vleesvarkens uit vooral Nederland en Denemarken. Het is voor de slachterijen een toer om de hogere inkoopprijzen door te berekenen aan de afnemers. Daar zit altijd enige vertraging tussen. De lucratieve Chinese markt is daardoor hard nodig. Het is daarom goed dat de vraag uit dit land nog steeds groot is en er meer Duitse slachterijen een China-erkenning krijgen.
De daling van de Duitse varkensstapel en hogere import van biggen en vleesvarkens baart de Duitse varkenshouders zorgen voor de toekomst. Als per 1 januari 2019 onverdoofd castreren verboden is vrezen ze dat veel kleinere Duitse zeugenhouders stoppen omdat ze de concurrentie vanuit Nederland en Duitsland niet aan kunnen.