Let op fosforvoorziening opfokzeug
Fytase werkt niet in ieder rantsoen even goed. Dat hebben onderzoekers Kristin Olsen en John Patience van de Iowa State University vastgesteld. Volgens hen kan dat vooral nadelig uitpakken bij de fosforvoorziening van opfokzeugen, wat mogelijk tot beengebreken leidt.
De werking van fytase wordt normaal gesproken getest in een rantsoen dat een tekort aan fosfor heeft. Op basis daarvan wordt dan de dosis fytase bepaald om te zorgen dat er genoeg opneembaar fosfor in een rantsoen zit. Maar het idee bestaat al langer dat fytase niet in ieder rantsoen even goed werkt.
Om dit te testen, hebben de onderzoekers nu de werking van verschillende doseringen fytase vergeleken in twee verschillende rantsoenen. Het ene rantsoen bevat te weinig fosfor, het andere bevat in principe voldoende fosfor.
Minder werking fytase
In het rantsoen met voldoende fosfor werkt fytase minder goed. Er komt minder opneembaar fosfor beschikbaar voor het varken. Dat geldt voor alle doseringen.
Dat betekent volgens de onderzoekers dat de werkingsgraad van fytase die is behaald bij een rantsoen met een fosfortekort niet zomaar in ieder rantsoen mag worden toegepast. De werkingsgraad zou per individueel rantsoen moeten worden bepaald.
Beengebreken zeugen
Daarnaast hebben de onderzoekers in een eerder onderzoek al vastgesteld dat groeiende dieren, zoals opfokzeugen, nog steeds fosfor vastleggen, ook al worden ze volgens de norm gevoerd. Hun behoefte is dus mogelijk hoger dan volgens de norm.
Gecombineerd met de verschillen in werkingsgraad van fytase kan dit er volgens de onderzoekers toe leiden dat opfokzeugen te weinig fosfor binnen krijgen. Dat kan een flink nadeel zijn voor de levensduur van de zeugen.
Dit zorgt er mogelijk ook voor dat afvoer vanwege beengebreken bovenaan de lijst staat van redenen voor zeugenafvoer.