Veel Duitse varkenshouders bereid tot warme sanering
Uit een steekproef onder 445 varkenshouders in Duitsland blijkt dat meer dan 60 procent bereid is te stoppen bij een warme sanering. Dat meldt TopAgrar op basis van een enquête onder de varkenshouders afgelopen zomer.
De enquête is gehouden door de universiteit van Kiel in de periode juli tot september. Dus nog voordat de Afrikaanse varkenspest Duitsland binnenkwam en nog voordat het huidige stuwmeer van een half miljoen vleesvarkens door de coronaperikelen er was. Dat betekent volgens de Duitse onderzoeker Uwe Latacz-Lohmann van de universiteit Kiel dat het aantal varkenshouders dat bereid is te stoppen mogelijk momenteel nog hoger ligt. Momenteel zijn er nog zo'n 20.000 varkensbedrijven in Duitsland.
De details van de enquête zijn nog niet bekend. Wel wordt er al gemeld dat een derde deel van de vleesvarkensbedrijven door wil en wil investeren. Een derde deel wil wel stoppen en de oude gebouwen afstoten. En nog een derde deel wijst een saneringsprogramma geheel af.
Hieruit is af te leiden dat het waarschijnlijk vooral zeugenhouders zullen zijn die willen stoppen. Dat lijkt logisch, gezien de ingrijpende dierenwelzijnsregels die op de varkenshouders afkomen. Als eerste moeten de zeugen in de inseminatiestal binnen acht jaar vrij kunnen rondlopen op een oppervlakte van 5 vierkante meter. Daarna volgt over uiterlijk vijftien jaar de verplichte huisvesting van de kraamzeugen in vrijloopkraamhokken.