Duitse varkensmarkt flink in beweging

Afgelopen week zou de achterstand in het slachten van vleesvarkens in Duitsland nog rond de 1 miljoen dieren liggen. Door minder slachtdagen en vakantie rond de jaarwisseling was de varkensopstopping opgelopen tot ruim boven een miljoen vleesvarkens.

Maar die achterstand wordt snel weggewerkt, ondanks een verminderde verwerkingscapaciteit door coronaperikelen bij diverse vleesverwerkende bedrijven. Met een inhaalslag van 60.000 tot 90.000 dieren per week duurt het toch nog aardig wat weken voordat de situatie meer genormaliseerd is.

Dalend aanbod

Het grote verschil met de periode voor de kerst is dat er minder slachtrijpe varkens bijkomen. De belangrijkste reden daarvan is de sterke daling van de biggenimport sinds september vorig jaar. Sindsdien zijn er gemiddeld rond de 40.000 biggen per week minder aangevoerd vanuit Denemarken en Nederland.

Een tweede punt is de versnelde krimp van het aantal zeugen in Duitsland sinds de eerste AVP-uitbraken. In heel 2020 zijn er rond de 100.000 zeugen (-5 procent) verdwenen. Gecombineerd met de normaal al lagere bigproductie in het najaar betekent het dat ook minder biggen in Duitsland zelf op de markt zijn gekomen. Een derde punt voor een lager aanbod vleesvarkens is de geringere import van slachtrijpe dieren uit Nederland en België en de gestegen export van Duitse vleesvarkens.

Remmende afzetmarkt

Een rem op het stabiliseren van de situatie in Duitsland zijn de fors verminderde exportmogelijkheden naar derde landen. De vereniging van varkenshouders (ISN) roept de federale overheid daarom op om vaart te zetten achter het openen van nieuwe markten in derde landen. Daarbij zou verder gekeken moeten worden dan naar het open krijgen van de markt in China. Toegang krijgen tot verkoopbestemmingen als Zuid-Korea en Japan zijn volgens de ISN ook van essentieel belang.