Actieplannen voor stalbrandpreventie werken niet
De brandveiligheid voor landbouwhuisdieren is in de afgelopen acht jaar niet toegenomen, maar juist afgenomen. Dit blijkt uit het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. De huidige actieplannen om stalbranden te voorkomen, hebben volgens de raad dus niet het gewenste effect gehad.
Het gemiddeld aantal dieren per jaar dat omkomt bij stalbranden is tussen 2012 en 2020 toegenomen en bij dodelijke stalbranden zijn gemiddeld ook steeds meer dieren tegelijk omgekomen.
Het inzicht in de oorzaak en het verloop van stalbranden is volgens de onderzoeksraad de afgelopen acht jaar maar mondjesmaat verbeterd. Bij bijna de helft van de branden is de oorzaak niet bekend. Van de branden waarvan de oorzaak vermoedelijk of met zekerheid bekend is, zijn werkzaamheden de belangrijkste oorzaak.
Gemiddeld 37 stalbranden per jaar
De afgelopen jaren zijn honderdduizenden dieren omgekomen bij stalbranden. In de periode tussen 2012 en 2020 waren er jaarlijks gemiddeld 37 stalbranden, waarvan 17 met dierlijke slachtoffers. Daarbij overleden gemiddeld 143.000 dieren per jaar, in totaal bijna 1,3 miljoen.
Het was voor LTO, Producenten Organisatie Varkenshouderij, de Dierenbescherming, het Verbond van Verzekeraars en de Brandweer Nederland aanleiding om het Actieplan Stalbranden 2012-2016 op te stellen en uit te voeren. Dit plan kreeg in 2018 een vervolg met het Actieplan Brandveilige Veestallen 2018-2022. Doel van deze actieplannen is het aantal stalbranden en het aantal dieren dat daarbij om het leven komt, fors te verminderen.
Daarin zijn de verschillende partijen echter niet geslaagd, stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid. En dat komt doordat bij de keuze van de maatregelen vooral is gekeken naar wat financieel haalbaar is voor de sector. Zo wordt met name ingestoken op bewustwording (veilig werken), onderzoek en het vergroten van het inzicht van de problematiek. Dit zijn acties die relatief weinig kosten en een vrijwillig karakter hebben.
Kosten gaven doorslag
Slechts enkele acties zijn gericht op het brandveiliger maken van stallen via bouwtechnische eisen en periodieke elektrakeuring. In ketenkwaliteitssystemen zijn alleen minimale eisen opgenomen, omdat de voorwaarde is dat alle aangesloten veehouders eraan kunnen voldoen. 'In de politieke besluitvorming over eventuele aanvullende regelgeving hebben de kosten voor veehouders en de veehouderijsector als geheel de doorslag gegeven', aldus de raad.
De onderzoeksraad komt met een serie aanbevelingen, en legt de bal vooral bij de overheid. Zo worden strengere technische eisen aan stallen genoemd. Bijvoorbeeld verplichte compartimentering en een maximaal aantal dieren per compartiment voor nieuwbouw en verbouw. Ook moet de overheid inzetten op monitoring, inspectie en strakker toezicht.