Tarieven bij exportkeuring levend vee moeten inzichtelijker
Bij exportkeuring van levend vee moet landbouwminister Carola Schouten meer inzicht geven in de tariefopbouw die daarbij geldt. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) brengt daarvoor kosten in rekening.
Tot die conclusie komt Vee&Logistiek Nederland na een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Dat verklaarde op 18 mei bezwaren van de levend vee-exporteurs tegen de hoogte van deze tarieven gegrond. De exporteurs spanden de zaak al in 2018 aan. Voornaamste reden was dat de door de NVWA doorbelaste kosten en tarieven voor exportkeuring niet doorzichtig waren.
De exporteurs willen weten hoe de tarieven zijn opgebouwd. Om te kunnen concurreren in binnen- en buitenland moeten de tarieven volgens hen niet hoger zijn dan nodig is en moeten ze voldoen aan Europese regels. Als er geen inzicht is wat nu precies wordt doorberekend, kan niet worden bepaald waarvoor nu eigenlijk betaald wordt en of dat correct en terecht is, volgens Vee&Logistiek.
Bezwaren slachterijen
In dezelfde periode maakten ook verschillende slachterijen bezwaar tegen de NVWA-tarieven voor vleeskeuring. Deze bezwaren leidden, mede na een uitspraak van het Europese Hof van Justitie, eind 2020 tot een positieve CBb-uitspraak voor de slachterijen.
Voor de onderbouwing van de uitspraak in de zaak van de vee-exporteurs sluit het CBb nu aan op de beroepszaak van de slachterijen: zonder inzicht in de opbouw van de tarieven valt niet te beoordelen of deze tarieven voldoen aan de Europese regels. De minister moet nu binnen twaalf weken nieuwe beslissingen nemen over de bezwaren van alle exporteurs die al die jaren bezwaar tegen de NVWA-tarieven hebben aangetekend.