Verrassende kostprijs vlees
De jaarresultaten over 2020 zijn bij de varkensbedrijven beschikbaar. Dat is aanleiding om weer te kijken naar waar het bedrijf staat. Vragen over de positie nu en over de toekomstverwachting zijn dan weer bij veel varkenshouders aan de orde.
In 2019 zagen we de voerwinst voor het eerst sinds 2006 weer boven het kritieke punt komen. Ofwel: van 2007 tot en met 2018 waren gemiddelde resultaten niet voldoende om alle kosten na de voerwinst te voldoen. De betrokkenen in de sector weten natuurlijk al lang dat de resultaten 115 procent van het Nederlandse gemiddelde moesten zijn om alle kosten te dekken.
Gelukkig was 2019 daar een positieve uitzondering op en ook in 2020 is dat weer het geval. Dat zijn sinds lange tijd twee jaren dat de kosten van ruim 90 euro per jaarvarken worden goedgemaakt bij een gemiddelde voerwinst van net op de 100 euro per jaarvarken.
Wat mij erg verraste, was de lijn van de opbrengstprijs ten opzichte van de kostprijs in de vleesvarkenshouderij. Over de periode van 2004 tot en met 2020 lagen die dicht bij elkaar, zoals de onderstaande grafiek dat toont.
De grootste afwijking hiertussen lag in 2007 en 2008 met 9 cent verschil tussen de opbrengstprijs per kilo en de kostprijs per kilo. Over de hele periode van 2004 tot en met 2020 is de opbrengstprijs bijna 3 cent lager geweest dan de kostprijs.
Het was voor mij in ieder geval een verrassing dat het elkaar zo nauw volgde. In de zeugenhouderij fluctueert dat veel harder, waar de kostprijs redelijk vlak verloopt, maar de biggenprijs een grote spreiding vertoont. Verschillen van 10 euro per big boven en onder de kostprijs komen daar voor.
Even terug naar een paar opvallende zaken in de vleesvarkenshouderij. De biggenprijs verklaart hoofdzakelijk het verloop en dus ook de schommelingen in de kostprijs. Voor een groot deel worden die wijzigingen in de biggenprijs gevolgd door de fluctuatie in de vleesprijs. De voerprijs fluctueert over de jaren ook nog behoorlijk met een niveau dat de laatste zes jaar van rond de 60 cent per kilo vlees lag. Daarvoor waren de schommelingen groter.
Het totaal van de kosten na de voerwinst (toegerekende kosten als energie, mest en gezondheid en de niet-toegerekende kosten voor arbeid, huisvesting en algemene kosten) fluctueren per kilo geslacht gewicht nauwelijks.
De vraag die vaak wordt gesteld, is wat we verwachten van de toekomst in de verhouding van de kosten ten opzichte van de opbrengsten. Zo lang het evenwicht in de wereld tussen vraag naar varkensvlees en aanbod niet herstelt, zal de balans in de prijsvorming normaliter positief blijven in verhouding tot de kostprijs. Nadeel is evenwel dat zowel Europa als Nederland een zelfvoorzienendheid heeft van boven de 100 procent.
Bij verstoringen in afzet buiten de grenzen voor Europa, dan wel voor Nederland, zal dit in beide gevallen weer druk opleveren op de verhouding opbrengstprijs ten opzichte van de kostprijs.
Als dat een incident is, dan is dat een tijdelijke invloed en schiet de prijs weer omhoog bij open markten. Anderzijds is de vraag of het evenwicht in vraag en aanbod van varkens op de wereldmarkt zich weer zal herstellen. Ik neem aan dat dit op enig moment weer gebeurt.
Gelet op de hogere kostprijs van het Nederlandse varken, in vergelijking met de kostprijs in omliggende landen en in andere werelddelen, verwacht ik dat voor Nederland de druk op de prijsvorming weer zal toenemen. Kortom, het is genieten van een disbalans in vraag en aanbod. Dat laten de cijfers nadrukkelijk zien.
Dit is in mijn ogen geen garantie voor een meerjarenvoordeel voor de Nederlandse varkenshouder. Investeringen doe je voor meer dan 20 jaar, waarbij de invloeden van vraag en aanbod in die periode enorme gevolgen kunnen hebben voor de rendementen. Best een onmogelijke opgave om daar gefundeerde keuzes in te maken. Toch staan de varkenshouders die investeren wel voor die afweging. Het is daarbij niet zo dat er geen correlatie tussen kosten en opbrengsten blijft bestaan, maar in mijn ogen komen we wel terug in de tijd dat je het beter moet doen dan gemiddeld om de investeringen terug te verdienen.
Weeg af bij het nemen van langetermijnbeslissingen of het je lukt om dat te realiseren en of je voldoende buffer hebt om een periode van prijsdal op te vangen, voordat de markt weer in dat nieuwe evenwicht is.
Paul Bens
Directeur DLV Advies