
Zonder uitvalsoorzaak bij zeugen is er geen oplossing
Zeugen die in de productiecyclus uitvallen, verstoren de planning, vormen een arbeidsprobleem en zijn een kostenpost. Zeugensterfte helemaal voorkomen lukt niet. De uitval laag houden wel. 'Dan moet de reden van uitval wel bekend zijn. Als er dood, plots dood of onbekend staat, is dat drie keer onbekend', zegt varkensdierenarts Diedrich Hendrickx van DAC Zuidoost.
Bij de uitval van zeugen kan gewenning optreden bij zeugenhouders. De uitval is in de loop der tijd langzaam opgelopen en op een hoog niveau uitgekomen. 'Uitval mag niet hoog zijn', vindt varkensdierenarts Diedrich Hendrickx van DAC Zuidoost. 'Je moet ervoor waken dat je het gewoon gaat vinden.'
Om meer inzicht te krijgen, heeft een van de dierenartsen van DAC Zuidoost zich gespecialiseerd in data-analyse. Hij heeft de data van tientallen zeugenbedrijven verzameld. Daaruit kwamen grote verschillen naar voren: op sommige bedrijven bleef de uitval onder de 5 procent, bij andere bedrijven lag de uitval op 10 procent en hoger.
Enkele zeugenhouders houden de gegevens nauwgezet bij en registreren verschillende uitvalsredenen. Andere bedrijven vermelden nauwelijks of helemaal geen oorzaken. Deze categorie bedrijven tipt Hendrickx om daarmee te beginnen omdat ze dan meer inzicht in deze, ook maatschappelijk gevoelige, materie krijgen.
Gelten vroegtijdig in productie nemen, verergert probleem met zeugenuitval
De reden van uitval moet zo duidelijk mogelijk worden omschreven en vastgelegd. Als een bedrijf zowel de termen dood, plots dood of onbekend gebruikt, zegt dat niets. De enige gemene deler is dat de zeugen zijn gestorven. Hendrickx: 'Maak in overleg met dierenartsen meer onderscheid in de oorzaken van uitval. En zorg ervoor dat iedereen dezelfde termen hanteert bij het vastleggen van de uitvalsreden.'
Door de gegevens goed bij te houden, is een juiste interpretatie van de resultaten mogelijk. 'Je kunt het gevoel hebben dat er veel uitval is door beenwerkproblemen in het kraamhok omdat je zojuist een zeug om deze reden hebt laten euthanaseren. Maar uit de cijfers kan blijken dat het slechts incidenteel gebeurt', verduidelijkt de dierenarts. 'Daarmee worden onderbuikgevoelens weggenomen en kun je gericht op zoek naar de werkelijke reden.'
Beenwerk hoofdoorzaak
Uit de door Hendrickx verzamelde gegevens van de veertien bedrijven blijkt dat beenwerk in meer dan de helft van de gevallen de uitvalsoorzaak van de zeugen is. Dat kan zowel in het kraamhok als tijdens de dracht zijn. Het is ook een belangrijke reden voor euthanasie van zeugen.
Om de reden van beenwerkproblemen te achterhalen, is het van belang om onderscheid te maken tussen klauwproblemen en problemen met het gestel. Denk bij dit laatste aan osteochondrose of een gebrekkige aanzet van kraakbeen in de groeischijven. De juiste leeftijd van de probleemzeugen noteren, is ook belangrijk.
'Is er sprake van kreupelheid bij eersteworpszeugen in het kraamhok en zit dat in het beenwerk, dan moet de oorzaak in de geltenopfok worden gezocht', stelt dierenarts. 'Hebben ze voldoende conditie kunnen opbouwen tijdens de opfok, waren hun gewicht en spekdikte voldoende bij de eerste inseminatie en zijn ze tijdens de eerste dracht goed gevoerd?', somt hij op.
'Dragende gelten en eersteworpszeugen moeten nog in gewicht toenemen en hebben tijdens de dracht niet alleen voldoende voer nodig voor onderhoud en eigen groei, maar ook voor die van de biggen. Krijgen ze onvoldoende voer en niet de juiste voedingsstoffen binnen, dan blijft ook de ontwikkeling van het beenwerk achter en kunnen ze dus letterlijk van de been gaan', legt Hendrickx uit.
Essentieel is dat de gelten en zeugen bij het werpen voldoende lichaamsreserves hebben en goed opstarten. De dieren produceren veel melk en hebben daarvoor veel voedingsstoffen nodig. Starten ze niet goed op en blijft de voeropname achter bij de behoefte, dan kan ook dat reden zijn voor beenwerkproblemen. Voor een goede start van de voeropname helpt het om transitievoer te gebruiken dat zorgt voor een betere overgang van dracht- naar lactovoer.
Zeugen moeten ook voldoende fris en schoon water drinken om volop melk voor hun biggen te kunnen produceren. Een voldoende hoge wateropname stimuleert de voeropname en het verteringsapparaat. Desondanks komt het volgens Hendrickx voor dat de wateropname om onduidelijke redenen achterblijft. 'Zuur of iets anders aan het drinkwater toevoegen maakt het smakelijker en kan zeugen over de drempel trekken om vaker naar de drinknippel te gaan.'
Huisvesting onder de loep
Naast voeding zit de oorzaak van kreupelheid volgens Hendrickx soms ook in de huisvesting. Dan betreft het vaak klauwproblemen. In een te natte stal voor drachtige zeugen kan bijvoorbeeld kroonrandontsteking optreden.
Zijn er geregeld zeugen die plotseling sterven, dan is het van belang om via sectie de mogelijke oorzaak op te sporen. Zo kunnen plots dode dieren het gevolg zijn van een infectie met de bacterie Actinobacillus pleuropneumoniae (APP). Bij zeugen komt deze longaandoening volgens de varkensdierenarts niet vaak voor, maar het is nodig om het als uitvalsoorzaak uit te kunnen sluiten.
Een oorzaak die Hendrickx vaker vaststelt, zijn maag-darmproblemen waaronder maagdraaiingen. 'Dan raden we als eerste aan om te overleggen met de voerleverancier om te kijken naar het aandeel ruwe celstof in het voer en/of de maalfijnheid. Te weinig vezels in het rantsoen, vooral bij zeugen op brijvoer, kunnen oorzaak zijn van de onbalans in het spijsverteringssysteem.'
Een andere oorzaak die de varkensdierenarts in de praktijk heeft waargenomen, was het niet optimaal hebben van het voermanagement. 'Op een bedrijf werden de drachtige zeugen tijdens het voeren opgesloten om ervoor te zorgen dat ze allemaal voldoende tijd kregen om hun portie droogvoer op te eten', licht hij toe.
'De dosators waren namelijk te klein om de voerportie voor elke zeug in een keer te doseren. Omdat dat voer verstrekken dus in twee keer vrij kort na elkaar moest gebeuren, was dat een oorzaak van onrust en zorgde het bovendien voor een verstoorde vertering', legt Hendrickx uit.
Tekst gaat verder onder de foto
Waarom die situatie niet wenselijk is, licht de varkensdierenarts van DAC Zuidoost verder toe: 'De maag is dan nog bezig met het verwerken en ledigen van de eerste voerportie en dan komt er tegelijk een tweede portie binnen. Dat kan leiden tot een maagdraaiing. Als dat gebeurt, kan ook de milt draaien en vervolgens klem komen te zitten. Dit zijn duidelijke oorzaken van plots dode zeugen.'
Aanpassen voermanagement
Het betreffende zeugenbedrijf heeft in overleg met Hendrickx en de voeradviseur het management van het voeren van de zeugen aangepast. Nu worden ze tweemaal daags met een flinke tussenpauze gevoerd. Dat heeft er volgens de varkensdierenarts toe geleid dat het aandeel plotseling dode zeugen fors is afgenomen en daarmee ook de totale uitval is gedaald.
In de zomer kampte hetzelfde zeugenbedrijf toch weer met een verhoogde sterfte bij de zeugen. Toen bleek hitte de hoofdoorzaak te zijn. 'Bij de vertering van het voer komt veel warmte vrij. Ongeveer de helft van de energie in het rantsoen komt vrij als warmte', zegt André Aarnink van Wageningen Livestock Research. Volgens hem kan dat in combinatie met een hoge omgevingstemperatuur in kraamstallen tot hittestress leiden en zelfs tot sterfte van zeugen. De combinatie met hoge relatieve luchtvochtigheid versterkt die stresssituatie.
Bij hitte en gebrekkige koelmogelijkheden kan het daarom raadzaam zijn om de voergift van de zeugen iets te beperken. Voerbeurten verschuiven kan ook een optie zijn door de zeugen bijvoorbeeld om 16.00 uur te voeren en nogmaals om 21.00 uur. De warmte van de voervertering komt dan niet vrij op het heetste moment van de dag.
Verandering van de grondstofsamenstelling in de zomerperiode is ook een praktijkoptie. Vetten als energiebron zijn bij hitte gunstiger dan koolhydraten. Bij het verteren van vet komt energie geleidelijker vrij dan bij het verteren van koolhydraten. Om het effect van hittestress verder te verminderen, kan onder meer extra vitamine C of bicarbonaat aan het voer worden toegevoegd.
De uitval van vooral jonge zeugen terugdringen is een belangrijk thema in de praktijk. 'Vallen jonge zeugen uit voordat ze hun productietop bereiken, dan zullen de gemiddelde technische resultaten van een bedrijf niet optimaal zijn', stelt Hendrickx.
'Als er geen goed ontwikkelde gelt gereed staat en om een weekgroep gevuld te houden, beslissen varkenshouders nogal eens om oudere zeugen aan te houden. Deze dieren hebben vaak problemen en lopen in hun volgende dracht en lactatie een verhoogde kans om uit te vallen', zegt de dierenarts. 'Besluit je daarom opfokzeugen wat te vroeg in productie te nemen, dan vererger je juist het probleem.'
Bekijk meer over:
Lees ook
Meest gelezen
Blogs




Bedrijf in Beeld
Partners


Stelling
Nieuws van NieuweOogst.nl


