Efsa: aandeel verboden stoffen bij varkens laag
In varkensvlees zijn vrijwel geen residuen van verboden stoffen als antibiotica, groeibevorderaars of hormonen te vinden. Dat blijkt uit een rapport van de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (Efsa) over 2020. Ook bij vlees en dierlijke producten van andere diersoorten is het aandeel verboden stoffen gemiddeld genomen gedaald in 2020 en op het laagste niveau van de afgelopen elf jaar.
Jaarlijks moeten er volgens de Europese richtlijnen bij 0,05 procent van alle geslachte varkens monsters worden afgenomen. De meeste Europese landen en Noorwegen en IJsland die ook meedraaien in dit onderzoek, halen deze normen. Mede vanwege de coronaperikelen is dat in België, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Luxemburg, Polen en Portugal niet helemaal gelukt. Omdat een aantal andere landen meer monsters neemt dan de norm, ligt het Europees gemiddelde wel op 0,05 procent.
Van de 155.818 monsters die bij varkens zijn genomen, voldeden er 157, dat is 0,14 procent, niet aan de normen. Bij een aantal monsters werden meerdere afwijkingen gevonden waardoor het totale aantal afwijkingen op 232 komt.
Hormonen
Een aantal niet-toegestane stoffen werd helemaal niet gevonden bij varkens. Dat zijn hormonen en hormoonachtige stoffen, groeibevorderende bèta-antagonisten, pyrethroïden (insecticiden), verdovingsmiddelen, andere verboden middelen met een geneeskrachtige werking en organofosfaten (bestrijdingsmiddelen).
In Nederland werden in de 7.220 monsters in totaal zes afwijkende monsters (0,08 procent) gevonden bij varkens. Twee monsters hadden een te hoog gehalte aan thiouracil, een geneesmiddel in gebruik voor schildklieraandoeningen. Eén keer werd een te hoog residu van oxytetracycline (antibioticum) gevonden, één keer een te hoog residu van levamisole (wormmiddel), één keer een te hoog gehalte aan cadmium en één keer een te hoog gehalte aan kwik.