Krulstaart vraagt om extra aandacht
Alle varkens in Nederland hebben vanaf 2030 een krulstaart. Dat lijkt misschien ver weg, maar om dit voor elkaar te krijgen is optimalisatie nodig van klimaat, voer- en watervoorziening en gezondheid. Dit werd duidelijk tijdens een studiereis naar Finland, waar vijf Nederlandse dierenartsen samen met Twan van Berlo en Jan van Asselt van Zoetis aan deelnamen.
Ruim twintig jaar geleden is in Finland in relatief korte tijd het houden van varkens met een krulstaart verplicht geworden. Dat is gelukt, maar wel met vallen en opstaan. Sinds een jaar of vijf wordt er vanuit de slachterijen en onderzoeksinstanties ook extra aandacht besteed aan het houden van varkens met een krulstaart.
Het helpt dat Finse varkenshouders een vergoeding van zo’n 6 euro per varken krijgen als 95 procent of meer van de varkens intacte staarten heeft. Dat stimuleert om ermee aan de slag te gaan. Alle varkens, ook die met aangebeten staarten, mogen op transport naar de slachterij en worden daar automatisch gescoord. Bij ernstige schade, wat kan leiden tot ontstekingsabcessen, wordt een karkas afgekeurd.
Onderzoek van de universiteit van Helsinki onder vijftienduizend varkens van 84 verschillende bedrijven wijst uit dat er nog wel een grote variatie is in de mate van staartbijten. Op een deel van de bedrijven is het percentage al erg laag, maar er zijn ook bedrijven met veel aangebeten staarten.
Redenen waarom staartbijten nog een probleem is, zijn de kwaliteit en beschikbaarheid van voer en water, het klimaat en de gezondheidsstatus. Met name de darm- en longgezondheid moeten goed zijn. Als varkens zich niet prettig voelen, gaan ze eerder staartbijten of laten ze zich bijten.
Vroeg starten
Ook is beschikbaarheid van hokverrijking belangrijk. Dat moet al starten in het kraamhok, bleek ook uit een bezoek aan proefbedrijf Yli-Simoli van HKScan, Topigs Norsvin en Agrifirm. Al in het kraamhok wordt gestart met houtkrullen, stro en ander wroetmateriaal als afleiding. Dat gaat bij de gespeende biggen en vleesvarkens door.
De uitval bij vrijlopende zeugen is vergelijkbaar met de uitval in kraamboxen. Om de uitval door doodliggen laag te houden, wordt het biggennest van onder en boven verwarmd, zodat het nest aantrekkelijk is.
'Fris klimaat met onderkruip essentieel voor minder stress en bijterij bij biggen'
'Opvallend is de aandacht voor het klimaat bij gespeende biggen. In de afdeling wordt flink geventileerd via het plafond van houtwolcementplaten. Als het in de zomer te warm is, gaan er extra kleppen in het plafond open. Daardoor komt extra frisse lucht direct bij de biggen terecht. Dit voorkomt te hoge temperaturen, iets wat stress kan opleveren en daarmee aanleiding is voor staartbijten.'
'Bang voor tocht zijn de Finnen niet, want de gespeende biggen hebben een onderkruip. Daarin is het bij opleg 32 graden Celsius, met een lekker warme vloer. In de afdeling zelf is de temperatuur flink lager, zo’n 25 graden. Zo kunnen de biggen ook in de onderkruip liggen. Aan het einde van de opfok daalt de afdelingstemperatuur naar 20 graden.'
'Dat is anders dan in Nederland. Zeker bij volledige roostervloeren moet je de afdeling bij opleg opstoken tot 30 graden. Maar vaak blijft het in de afdeling toch te warm of is sprake van tocht. Hitte en tocht zijn beide aanleiding tot staartbijten.'
'Dat Finland vrij is van PRRS is een voordeel bij het voorkomen van staartbijten'
'Finland is al jaren vrij van het PRRS-virus. Daardoor is de algehele gezondheidstoestand van de varkens in het land goed. PRRS is nu eenmaal vaak een trigger voor andere ziektekiemen. Daarnaast is Finland vrij van klachten van brachyspira, mycoplasma en salmonella. Wanneer er salmonella wordt gevonden, worden de varkens geruimd.'
'Een goede gezondheidsstatus is belangrijk. Uit onderzoek in Finland blijkt wanneer varkens lijden aan ademhalingsklachten ze uit frustratie meer fourageergedrag gaan vertonen en eerder gaan bijten.'
'Varkenshouders in Nederland staan dus voor twee pittige opdrachten. De eerste is dat ze uiterlijk in 2030 varkens gaan houden met krulstaarten. De tweede is de aanpak van het PRRS-virus. En als het zelfs in Finland, met twintig jaar ervaring niet volledig lukt om alle varkens zonder staarbijten te leveren, zal er in Nederland ook een oplossing moeten komen voor het leveren van vleesvarkens met kleine staartwondjes.'
'Bereikbaarheid en beschikbaarheid van voer en water moeten hoge prioriteit hebben'
'Er zijn toevallige bijters, bijters uit frustratie en obsessieve bijters. De toevallige bijters zijn niet zo’n probleem. De obsessieve bijters zijn de dieren die je moet opsporen en apart moet zetten, ze zijn onverbeterlijk. Maar de meeste aandacht moet uitgaan naar de bijters uit frustratie.'
'Varkenshouders in Finland letten daartoe constant op de staarten. Zit de staart niet in een krul, dan weten ze dat er wat aan gaat komen en gaan ze direct op zoek naar de mogelijke oorzaak. Anders is het de volgende dag een bloedbad. Voer en water hebben hierbij prioriteit. Voordeel is dat Finse varkens vrijwel allemaal brijvoer uit de lange trog krijgen. Belangrijk is ook dat ieder varken een eetplek heeft. Ook kijken ze naar de voerkwaliteit, dat is meestal geen probleem met eigen granen.'
'Per tien varkens is er een drinknippel. In Nederland, waar droogvoer in plaats van natte brij gevoerd wordt, heb je meer drinknippels nodig en moet je zorgen voor voldoende vreetplekken.'