Clostridium komt geregeld voor bij zuigende biggen in het kraamhok. Omdat deze bacterie sporen vormt, is onder andere reiniging en ontsmetting van het kraamhok met speciale middelen noodzakelijk.
Van de Clostridium-bacterie zijn verschillende typen bekend, zoals Clostridium perfringens type A en C. Type A is de mildere vorm en leidt tot waterige diarree.
Type C is een agressieve vorm en zorgt voor bloederige diarree. Tegen dit type is vaccineren goed mogelijk, het vaccin biedt echter geen weerstand tegen type A. En type A komt de laatste tijd juist vaker voor.
Om problemen door Clostridium zoveel mogelijk te voorkomen, is een goede reiniging en ontsmetting van het kraamhok noodzakelijk. De Clostridium-bacterie zit namelijk in de mest van de zeugen die er de vorige ronde hebben gestaan. Een probleem daarbij is dat de Clostridium-bacterie ook sporen vormt. Deze sporen komen in de mest terecht.
Spore is lastig
Een spore is een speciale overlevingsvorm met twee hele sterke membranen aan de buitenkant. Normale ontsmettingsmiddelen hebben hierop geen vat. De sporen zijn met de juiste werkwijze en middelen wel aan te pakken, stelt Nick Paridaans, Productmanager Hygiëne Focus van MS Schippers. Dat begint volgens hem met goed inweken. Een inweekmiddel dat lang blijft hechten (>30 minuten) is noodzakelijk. Zo is de organische vervuiling en vetlaag aan de wanden, vloer en hokinrichting voor te weken en te verwijderen. “Dan kun je bij het schoonspuiten al circa 95 procent van de bacteriën en sporen verwijderen. Na het zuiver spuiten is het van belang om de afdeling zoveel mogelijk te laten drogen.”
Hierna volgt dan de noodzakelijke ontsmetting om de achtergebleven bacteriën en vooral de sporen te doden. Daartoe is een speciaal desinfectiemiddel nodig, dat door de wand van de spore heen kan dringen en kan afdoden.
Daarnaast is het nodig om de zeugen voor het opleggen in de kraamstal te wassen, omdat in de mest op de huid van de zeugen ook Clostridium-bacteriën en sporen aanwezig kunnen zijn.
Factor mens
Naast de goede reiniging is ook de mens een belangrijke factor. Via de handen, kleding en schoeisel kan de dierverzorger de ziekteverwekker gemakkelijk van het ene naar het andere hok overbrengen. Dat moet dus zoveel mogelijk worden vermeden. Ook overleggen van biggen moet om dezelfde reden worden voorkomen.
Bij het behandelen van de biggen is het dragen van handschoenen aan te raden. Desinfecteren van de handen met een alcohol middel werkt niet afdoende, aangezien de bacterie dan gedood wordt maar de spore overblijft.