Druk+op+inkomen+van+varkenshouder+loopt+op
Achtergrond
© WSER

Druk op inkomen van varkenshouder loopt op

Na een varkensjaar met een gouden inkomensrandje in 2023, komt 2024 met een zilveren rand. 'De Nederlandse varkenshouderij krijgt in 2025 echter te maken met lichte tegenwind', verwacht sectoreconoom Robert Hoste van Wageningen Social & Economic Research (WSER). 'De opbrengstprijzen komen onder druk te staan door de stijgende varkensproductie in de Europese Unie. De mestkosten lopen hier verder op en de voerkosten gaan zo'n 5 procent stijgen.'

Het inkomen in de varkenshouderij zou in 2024 bijna zijn gehalveerd in vergelijking tot piekjaar 2023. Het geraamde bedrijfsinkomen komt uit op gemiddeld 210.000 euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Dat is 195.000 euro lager dan het jaar ervoor, maar het inkomen ligt 28.000 euro boven het gemiddelde over 2019 tot en met 2023.

'Na het gouden varkensjaar 2023 oogsten varkenshouders over 2024 dus zilver', stelt sectoreconoom Hoste naar aanleiding van de jaarlijkse inkomensraming voor de agrarische sectoren van WSER. De prijzen van biggen en vleesvarkens zijn in 2024 gedaald ten opzichte van 2023. Biggen brengen gemiddeld 12 procent minder op en vleesvarkens 9 procent minder. Dat is te verklaren door de gestegen varkensproductie in Europa.

De totale opbrengsten van een gemiddeld varkensbedrijf in Nederland dalen in 2024 ongeveer 17 procent. Dat wordt onvoldoende gecompenseerd door de gemiddeld lagere prijzen voor voer en energie, geeft Hoste aan. Daarnaast zijn de kosten voor mestafzet in de loop van dat jaar juist flink gestegen. Van zo'n gemiddeld bedrijf met 441 zeugen en 2.231 vleesvarkens bedragen de totale mestkosten in 2024 ongeveer 104.000 euro.

De geraamde inkomens voor zeugen-, vleesvarkens- en gesloten varkensbedrijven reageren verschillend op de veranderingen in prijzen, opbrengsten en kosten. Bij zeugenbedrijven hakken de met name lagere biggenprijs en hogere mestkosten erin, waardoor de inkomens van 315.000 euro dalen naar 230.000 euro per onbetaalde aje. Bij gesloten bedrijven is de daling van 274.000 naar 232.000 euro iets minder fors.

Goedkopere biggen en voeders

Op vleesvarkensbedrijven daalt het inkomen met gemiddeld circa 50.000 euro naar 184.000 euro per onbetaalde aje. Deze inkomensdaling is minder groot omdat de lagere opbrengsten van vleesvarkens deels teniet zijn gedaan door de goedkopere biggen en de gemiddeld 13 procent lagere voerkosten.

Het geraamde saldo per zeug per jaar is 1.100 euro, 23 procent lager dan in 2023. Toen piekte het saldo op gemiddeld 1.431 euro per zeug per jaar. In de vleesvarkenshouderij is het geraamde saldo 153 euro per vleesvarken per jaar. Dit is 7 euro lager dan in 2023. Met een saldo dat ruim boven het langjarig gemiddelde ligt, gaat 2024 de boeken in als een gunstig jaar voor vleesvarkenshouders.

De betaalde en berekende kosten op varkensbedrijven worden gemiddeld ruimschoots gedekt door de opbrengsten in 2024. Dat komt uit op een gunstig verschil van 10 procent, waardoor de rentabiliteit van varkensbedrijven wordt geraamd op gemiddeld 110 procent.

Opvallend is dat de verschillende typen varkensbedrijven een vrijwel gelijke rentabiliteit hebben, meldt WSER. Zeugenbedrijven scoren 112 procent, vleesvarkensbedrijven 109 procent en op gesloten varkensbedrijven is de rentabiliteit gemiddeld 110 procent.

Vergoeding voor arbeidsinzet

In 2024 resteert dus een ruime vergoeding voor de arbeidsinzet van de ondernemer en het eigen vermogen. Maar de spreiding in rentabiliteit tussen bedrijven is groot. Voor een vijfde van de varkensbedrijven wordt een rentabiliteit van 93 procent of lager geraamd. De bovenste 20 procent behaalt een rentabiliteit van 116 procent of meer.

Volgens de ramingen heeft 87 procent van de varkenshouderijen een positieve nettokasstroom in 2024. Die bedrijven hebben voldoende ontvangsten om aan alle betalingsverplichtingen (inclusief aflossingen) te voldoen, waardoor hun liquiditeitspositie verbetert.

Ondanks de hoge inkomens heeft 7 procent van de varkensbedrijven een negatieve nettokasstroom, die is op te vangen uit liquide middelen en besparingen op uitgaven. Voor 4 procent van de bedrijven is de kasstroom eveneens negatief, maar is ook uitstel van aflossingen nodig. Bij de overige 2 procent is de kasstroom ook in 2024 zodanig negatief, dat grotere aanpassingen nodig zijn.

Ontwikkelingen in 2025

Hoste verwacht dat de varkensproductie in Nederland afneemt, omdat van de 567 aanvragen voor de beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus vanuit de varkenshouderij een flink percentage zal stoppen. 'Dat percentage ligt eind 2024 al op 65. Dit jaar worden de effecten daarvan zichtbaar. Het aantal bedrijven met varkens komt waarschijnlijk uit op 2.500. De nationale varkensstapel daalt dan met 10 tot 12 procent. Zo'n forse krimp in een jaar tijd heb ik in mijn hele carrière van ruim dertig jaar nog niet eerder meegemaakt.'

Als de verwachting van Hoste klopt, dan komt het aantal gehouden varkens in Nederland onder de 10 miljoen dieren te liggen. Op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in november 2024 zo'n 10,56 miljoen varkens, na de krimp zullen dit er ongeveer 9,5 miljoen zijn.

Volgens de sectoreconoom is er een kans dat de afname van varkensaantallen meevalt. 'Veel varkenshouders die deelnemen aan de Lbv-regeling verkopen de varkensrechten die ze niet aan de overheid hoeven af te dragen op de vrije markt. Dit kan oplopen tot 20 procent. De prijzen van rechten op de vrije markt in de verschillende regio's zijn hoog omdat leasen vanaf begin 2025 niet meer aantrekkelijk is. Blijvers willen die varkensrechten in eigen bezit krijgen', stelt Hoste.

Overcapaciteit

Een kleiner aanbod van vleesvarkens wakkert de overcapaciteit van slachthaken en mengvoerproductie verder aan, verwacht de econoom. 'De behoefte aan varkensvoer zal zeker 10 procent krimpen. Omdat de stroom aan vochtrijke coproducten uit de humane levensmiddelenproductie gelijk blijft, zal de mengvoerindustrie een extra harde klap krijgen', beredeneert hij. 'De verder krimpende productie van vleesvarkens in ons land heeft tot gevolg dat de concurrentie tussen slachterijen toeneemt om de slachthaken gevuld te krijgen.'

Toch zal de dalende inlandse varkensproductie nauwelijks van invloed zijn op de prijsvorming van bijvoorbeeld vleesvarkens. 'We blijven een exporterend land en verwachten dat de varkensstapel in de Europese Unie groeit', licht Hoste toe. 'Het zet de prijsvorming in de Europese Unie onder druk en Nederlandse slachterijen gaan daarin mee.'

Voor de export van biggen verwacht Hoste geen grote veranderingen. 'Duitsland blijft de belangrijkste afzetmarkt. Spanje blijft ook dit jaar trekken aan buitenlandse biggen omdat ze daar PRRS nog steeds niet onder controle hebben.'

Verder verwacht Hoste dat de mestkosten dit jaar verder oplopen. Een gemiddeld varkensbedrijf betaalde in 2024 ruim 100.000 euro per jaar voor het afzetten van varkensmest. Dat is al 10 euro per ton hoger dan de gemiddelde DCA-notering over 2023. Omdat de gebruiksruimte in 2025 wordt aangescherpt en er meer rundveemest op de markt komt, zal de prijs volgens hem verder stijgen.

Hogere voerkosten

Daarnaast voorziet de sectoreconoom dat de voerkosten gaan oplopen. 'De futures voor soja, tarwe en mais lopen trendmatig op. De verwachting is dat de gemiddelde voerprijs dit jaar zo'n 5 procent hoger wordt dan in 2024.'

Een van de grootste zorgen voor de Nederlandse varkenshouderij is Afrikaanse varkenspest (AVP). Een sprong van het voor varkens fatale virus vanuit Duits grondgebied hangt al jaren als een donkere wolk boven de sector. 'Een uitbraak zou een drama zijn voor een sterk op export gericht land als Nederland. We zijn 300 procent zelfvoorzienend voor varkensvlees en zetten een kleine 6 miljoen biggen per jaar af in het buitenland', benadrukt Hoste.

'De afzetmogelijkheden worden in zo'n AVP-situatie beperkt en de varkensprijzen, met name die van de biggen, storten dan voor een langere periode in. Bovendien gaan na een besmetting afzetmarkten verloren en duurt het jaren om die terug te winnen na een officiële AVP-vrijverklaring.'

Dierwaardige veehouderij

De wetgeving voor een dierwaardige veehouderij gaat volgens Hoste een groot effect hebben. Wat er concreet allemaal op de varkenssector afkomt is voor de WSER-econoom ook nog koffiedik kijken. Dat geldt tevens voor het tijdspad dat voor de ingangsdatum van bepaalde maatregelen wordt gevolgd. Wel staat bijvoorbeeld 2030 omcirkeld als het jaar dat het couperen van varkensstaarten in Nederland zal zijn uitgebannen.

'De weg daarheen, en andere welzijnsinvesteringen die op het bordje van de varkenshouders terechtkomen, wakkert de onzekerheid bij varkenshouders aan', constateert Hoste. 'Kortom: na een varkensjaar met een gouden inkomensrandje in 2023, volgde 2024 met een zilveren rand. Of 2025 een bronzen inkomensrand krijgt, is nog onzeker.'

Supermarkten bevreesd voor lege vleesschappen
Ondanks de aangescherpte criteria voor Beter Leven-varkens per 1 januari 2025, verwacht Robert Hoste dat het volume om Nederlandse supermarkten te voorzien van vers varkensvlees op peil blijft. Die behoefte komt overeen met de productie van bijna 4 miljoen vleesvarkens met het 1 ster Beter Leven-keurmerk van de Dierenbescherming. 'Supermarkten zijn bang om consumenten te confronteren met lege vleesschappen. Vers vlees is een belangrijke klantentrekker', beweert hij. 'Via een eigen concept en uitbetalingssystematiek willen supermarkten hun toeleveranciers van varkensvlees gekoppeld houden. Ze maken het op allerlei manieren aantrekkelijk voor varkenshouders om mee te doen en erbij te blijven. Zo betaalt Albert Heijn de varkenshouders die produceren volgens de Good Farming Star-criteria wat extra's voor leveringszekerheid. Vleesklanten nee verkopen, is voor 's lands grootste supermarkt geen optie.'

Bekijk meer over:

Stelling

Loading

Weer

  • Woensdag
    8° / 3°
    5 %
  • Donderdag
    8° / 0°
    5 %
  • Vrijdag
    4° / 0°
    10 %
Meer weer