Geen enkel bedrijf met varkens, pluimvee, runderen of paarden is identiek. “Dus ook de voeroplossingen om maximaal rendement te behalen zijn niet op elk bedrijf gelijk”, stelt Paul De Smet, CEO van Bivit. Dit bedrijf in Wevelgem (België) produceert premixen, jongdiervoeders en nutritionele additieven. “In onze visie moeten we daarvoor samen met de voerleverancier naar de boer. Goed kijken en luisteren wat zijn wensen zijn en waar wij hem bij vooruit kunnen helpen.”
De Smet is ervan overtuigd dat met voeding veel, zo niet alles is op te lossen. “Voer moet optimaal aangepast worden op de dieren en bij de omstandigheden waaronder ze op een bedrijf gehouden worden. Productiedieren groeien het beste als ze zo min mogelijk energie verspillen aan levensonderhoud en fysieke reacties op aandoeningen.”
Genetisch kan een varken met 1,8 kilo voer een kilo groeien, dus is er volgens De Smet in de praktijk nog veel te verbeteren. Bivit verwerkt bijvoorbeeld alleen organische sporenelementen in zijn premixen. “Aan aminozuren gebonden elementen als koper, zink, mangaan, ijzer en selenium zijn beter opneembaar door het dier. Er is minder nodig en de prestaties beter zijn. Ook is het natuurlijker én duurzamer dan het gebruik van de anorganische vorm”, legt de 60-jarige De Smet uit. “Voor onze bedrijfsspecifieke benadering moet een veehouder wel open staan: Intensief samenwerken en voerformules opstellen en bijsturen levert hem uiteindelijk wel het meeste rendement op. De prijs mag niet leidend zijn: De kosten gaan zoals vaak voor de baat uit.”