Net als bij gespeende biggen moet je ook bij zeugen na het spenen en in het begin van de dracht voorzichtig schakelen met voersoorten. Dat was te horen tijdens de Kennissessie management tijdens de dracht in Sterksel.
De voeding in de eerste vier weken van de dracht is heel belangrijk voor de resultaten. “Dat betekent dat er geen groot verschil mag zitten in het voer dat de zeugen krijgen in de dekstal en het voer dat ze in de drachtstal krijgen”, zegt Ad Heijneman van De Heus voeders. “De verplaatsing van de zeugen is al een stressfactor en dat moet je niet combineren met een voeroverschakeling en/of ineens veel minder gaan voeren.”
Het is vervolgens heel belangrijk dat de zeugen in de eerste vier weken hun portie voer op kunnen nemen. Volgens onderzoeker Anita Hoofs is dat bij vloervoedering erg lastig te realiseren. “Het helpt gedeeltelijk om de zeugen op te splitsten in kleine groepjes op basis van pariteit en conditie. Toch zal er concurrentie blijven. Ruim voeren is dan ook nodig. Bij voerligboxen met uitloop gaat dat voeren in de eerste vier weken beter door de zeugen tijdens het voeren op te sluiten. Al is het ook hier nodig om groepen met dezelfde voerbehoefte te maken.”
Bij voerligboxen is het goed om nog eens de achterhekjes te kijken. Volgens Martien Berkers van Fancom moet het poortje er voor zorgen dat een zeug wel altijd uit de box kan, maar nooit een tweede zeug uit de box. Voor rust rondom voerstations moet je zorgen voor een goede routing en bijvoorbeeld een lamp op het station die aangeeft dat het station vrij is.”
Individueel voeren heeft volgens Berkers de toekomst. “Voordeel van individueel voeren is dat je zomaar 200 gram per zeug per dag kan besparen door de voercurve op het individuele dier af te stemmen. Tegelijkertijd kun je de bigvitaliteit verbeteren. Ook in het kraamhok gaat het naar individuele voeding om zo de conditie van de zeugen beter te sturen.”
Een hogere voeropname in de kraamstal heeft gevolgen voor de volgende worp, liet Heijneman zien. Het aantal terugkomers daalt, net als het totaal aantal geboren biggen. De vitaliteit van de biggen bij de geboorte hangt voor een flink deel af van de voeding in het begin van de dracht. De biggen zijn dan bij de geboorte zwaarder en uniformer. Daarnaast heeft ook een hoger voerniveau van spenen tot dekken en ook een hoger voerniveau in de dracht een positieve invloed. De bigvitaliteit is verder te verbeteren door het toevoegen van omega-3-vetzuren aan het voer.
Vitale biggen zijn volgens Heijneman onder andere te herkennen aan de snelheid waarmee ze aan de uier liggen. Het mag maximaal 20 minuten duren voor een pasgeboren big aan de uier ligt en liever nog vijf tot tien minuten. Een andere maat is bijvoorbeeld de zoogduur. Vitale biggen drinken hun melk sneller.